Meetnauwkeurigheid
controleren
Zie vanaf pagina 168.
Nauwkeurigheid van het meetgereedschap
controleren
voor elk begin van de werkzaamheden,
na grote temperatuurwijzigingen
na sterke schokken.
Voor het meten van hoeken tot 45° de nauw-
keurigheid aan een horizontaal oppervlak (~0°)
controleren, voor het meten van hoeken van
meer dan 45° aan een verticaal oppervlak (~90°).
Het meetgereedschap inschakelen en op
het horizontale of verticale vlak leggen. 10 s
wachten en de meetwaarde noteren.
Meetgereedschap 180° om de verticale as
draaien (zoals afgebeeld). 10 s wachten en
de tweede meetwaarde noteren.
LET OP
Kalibreer het meetgereedschap alleen als het
verschil tussen beide meetwaarden meer dan
0,1° is!
Kalibreer het meetgereedschap in de positie
(verticaal of horizontaal) waarin het verschil
van de meetwaarden werd vastgesteld.
Kalibreren
Verticale steunvlakken
Zie ook vanaf pagina 170, afbeelding A.
Steunvlak op een zo veel mogelijk verticaal
vlak positioneren. Het vlak mag niet meer
dan 5° van de loodlijn afwijken. Als de
afwijking groter is, wordt de kalibratie met
de indicatie „---" afgebroken.
Meetgereedschap inschakelen en
zodanig op het verticale vlak leggen dat
libel 2 naar boven wijst en display 7 naar
u toe is gericht. Wacht 4 seconden!
Horizontale steunvlakken
Zie ook vanaf pagina 170, afbeelding B.
Steunvlak op een recht, zo veel mogelijk
horizontaal vlak positioneren. Het vlak
mag niet meer dan 5° van de horizontale
lijn afwijken. Als de afwijking groter is,
wordt de kalibratie met de indicatie „---"
afgebroken.
Meetgereedschap inschakelen en
zodanig op het horizontale vlak leggen dat
libel 1 naar boven wijst en display 7 naar
u toe is gericht. Wacht 4 seconden!
ADL 60-P / ADL 120-P
53