NL
Aarde
Aansluitingen
6-polige bus C91B-appa-
raatcontactdoos
4
5
3
2
1
Aansluiting "control"
26
Schakelaar S1 van de netvoeding uitschakelen (stand "0").
De stroomtoevoerkabel op de voedingsbron aansluiten.
Altijd een veilige verbinding met de aardgeleider (PE) waarborgen
(Beschermingsklasse I).
De apparaat volgens de regionale geldende voorschriften beveiligen tegen storingen.
– Trage zekering gebruiken.
Als het apparaat in een rek wordt ingebouwd, moet de netspanning via een geschakelde
spanningsverdeler worden aangevoerd.
Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een schroef om de TPG 36x indien nodig
via randaarde bijv. met de aardekabel van de pompinstallatie te kunnen verbinden.
Fig. 20: Randaarde
Voor de aansluiting van een transmitter staat voor elk meetkanaal een stekkerdoos ter
beschikking. Bij de TPG 361 is de meetbuisaansluiting sensor 2 niet aanwezig.
Transmitter met een standaard meetkabel of met een zelf vervaardigde afschermde
kabel (EMC-compatibiliteit) op de aansluiting sensor 1 of sensor 2 op de achterzijde
van het apparaat aansluiten. Lijst van bruikbare meetbuizen aanhouden.
Pin
Toewijzing
1
Identificatie
6
Voedingsspanning (+24 V DC)
2
Aarde (GND)
6
3
Signaalingang (0 ... +10 V DC)
4
Analoge massa
5
Afscherming
Via deze aansluiting kan het meetsignaal worden uitgelezen, de toestand van de fout-
controle potentiaalvrij worden geëvalueerd, en de meetbuizen in- en uitgeschakeld.
De perifere componenten met een zelf vervaardigde, afgeschermde kabel (EMC-
compatibiliteit) op de aansluiting control op de achterzijde van het apparaat aanslui-
ten.
– Een passende kabelstekker wordt met de TPG 36x meegeleverd.
X
X:
interne randaarde (schroef
nooit losdraaien)