Vetfilter
Houdt de vetdeeltjes vast.
Indien binnen een steunrooster geplaatst dan kan deze
een van de volgende types zijn:
papieren filter deze moet een keer in de maand vervangen
worden of wanneer de bovenkant ervan van kleur verandert,
als de kleur uit het rooster zichtbaar is.
sponzen filter deze moet met warm zeepwater een keer in de
maand gewassen worden en om de 5/6 wasbeurten
vervangen worden.
metalen filter deze moet een keer in de maand gereinigd
worden met niet agressieve schoonmaakmiddelen, met de
hand of in de vaatwasmachine met lage wastemperatuur en
een korte wascyclus. Door hem in de vaatwasmachine te
wassen kan het metalen vetfilter ontkleuren, maar dit is niet
van invloed op de eigenschappen, die beslist niet veranderen.
Om de vetfilter te bereiken het rooster openen door middel
van de haken P en uit de sluitingen R1 of R2 verwijderen.
Het zelfdragende metalen vetfilter heeft geen steunrooster,
om het filter te verwijderen de sluitingsveren P4 naar achteren
trekken en het filter naar beneden toe verwijderen.
Koolstoffilter (alleen voor filterend apparaat)
Houdt de lastige kookgeuren vast.
De verzadiging van de koolstoffilter vindt plaats na een min of
meer geprolongeerd gebruik en hangt af van het soort koken
en de regelmaat waarmee de vetfilter wordt gewassen. In
ieder geval moet de filter minstens om de 4 maanden
vervangen worden.
Het kan NIET gewassen of opnieuw gebruikt worden
De filter kan van de volgende types zijn:
Rechthoekig S1 of S2 of S3:
Montage (S1 of S2): de achterzijde T invoeren en aan de
voorkant (U) vastmaken.
Montage (S3): De deksel W verwijderen door de knoppen O
90° te draaien.
Het koolstofmatje in de daarvoor bestemde ruimte plaatsen en
bevestigen door de knop O 90° te draaien, de deksel sluiten.
Voor de demontage in de tegengestelde volgorde
handelen.
Rond (V1-V2-V3- verschillende modellen):
Bajonetsluiting in het midden plaatsen ter bedekking van het
rooster dat dient als bescherming van de motor, zorgen dat de
verwijspunten X1 of X2 of X3 op de koolstoffilter
overeenkomen met de punten Y1 of Y2 op de leiding, daarna
met de klok meedraaien; in geval van demontage in de
tegengestelde richting draaien, indien van lipje Z voorzien dit
van te voren lichtjes omhoog doen.
Vervanging lampjes
Sluit de stroom af.
Attentie! Alvorens de lampjes aan te raken controleer eerst of
ze koud zijn.
Lamp vervanging 40W - Het kapotte lampje losdraaien en
vervangen met ovaal witgloeiend lampje max. 40W E14. Het
rooster verwijderen om het lampje te bereiken.
Halogeenlamp vervanging - Open de lampruimte – haal de
bescherming weg door het op te lichten met een kleine
schroevendraaier of iets dergelijks.
Vervang het kapotte lampje. Gebruik alleen halogeenlampjes
van 20W max (G4), en zorg ervoor dat u hen niet met de blote
hand aanraakt. Sluit de lampenkap weer (klikt op zijn plaats).
Als de verlichting niet werkt, controleer dan of de lampjes
goed op hun plaats zitten alvorens de assistentiedienst te
bellen.
16