Nederlands
VOOR HET GEBRUIK
1. Voorbereiden en kontroleren van de werkomgeving
Zorg ervoor dat de werkplaats voldoet aan alle
eisen die in de voorzorgsmaatregelen vermeld staan.
2. Kontroleren van de batterij
Zorg ervoor dat de batterij stevig geplaatst wordt.
Indien dit niet gebeurd, kan het voorkomen dat de
accu eruit valt en een ongeluk veroorzaakt.
3. Kiezen van de juiste bus overkomstig de bout
Zorg ervoor dat u een bus gebruikt die past op de
bout welke moet worden vastgedraaid. Het gebruik
van een verkeerde bus zal niet allen resultetren in
onvoldoende vastdraaien maar bovendien in
beschadigingen aan de bus of moer.
Een versleten of vervormde zeskante of vierkante
bus zal niet goed op de moer of het draaistuk
passen, hetgeen resulteert in een lager aantrekkoppe.
Let er goed op dat e gaten in de bussen niet te
zeer versleten zijn. Varvang de bussen altijd op tijd
door nieuwe.
Tenslotte monteert u de bus zoals in item 4
beschreven staat, in het gedeelte „Los verkrijgbare
toebehoren" worden nadere details over de relatie
tussen de boutgrootte en de verschillende soorten
bussen
beschreven.
geklassificeerd volgens de afstand tussen de
tegengestelde oppervlakken van het zeshoekige gat.
4. Monteren van de bus
Kies de die u wilt gebruiken.
Pan, O-ring type (Afb. 4 en 5)
(1) Breng de opening in de bus in een lijn met het gat
in het draaistuk en steek het draaistuk in de bus.
(2) Steek de pen de opening van de bus.
(3) Bevestig e ring in de grog op de bus.
Plunjer type (Afb. 6)
Breng de plunjer in het vierkante gedeelte van het
aanbeeld tegenover de opening in het zeskante
voetstuk. Druk dan de plunjer uit en bevestig het
voerstuk op het aanbeeld. Kontroleer of de plunjer
stevig in de opening steekt. Voor het verwijderen
van het voetstuk volgt u de aanwijzingen in
omgekkeerde volgorde.
GEBRUIK
1. Controleer de draairichting.
De dop draait rechtsom (van achteren gezien)
wanneer de R-kant van de schakelaar ingedrukt
wordt.
De L-kant van de schakelaar dient te worden
ingedrukt om de dop linksom te laten draaien (Zie
L
Afb. 7). De
en
behuizing aangebracht.
VOORZICHTIG
De draairichting schakelaar kan niet worden gebruikt
terwijl de machine nog draait. Stop het apparaat
voor u de schakelaar omzet om de draairichting te
veranderen.
2. Bediening van hoofdschokelaar
De boorkop gaat draaien wanneer aan de trekker
getrokken wordt. Wanneer de trekker wordt
losgelaten stopt de boorkop met draaien.
De draaisnelheid kunt u regelen door in meer of
mindere mate aan de trekker te trekken. Wanneer
u licht aan de trekker trekt, is de snelheid laag en
bij harder trekken wordt de snelheid verhoogd.
41
De
bussen
worden
R
markeringen zijn op de
3. Vast- en losdraaien van bouten
U moet eerst een binnenzeskantdop kiezen die op
de bout of moer past. Zet dan de dop op het
aambeeld en vat de moer die aangedraaid moet
worden met de binnenzeskantdop. Houd de
slagsleutel op een lijn met de bout en druk de
hoofdschakelaar in om de moer enkele seconden
vast te slaan. Als de moer slechts losjes op de bout
past, kan de bout met de moer mee gaan draaien
en voorkomen dat hij stevig kan worden
aangedraaid. Als dit het geval is, dient u te stoppen
met het vastslaan van de moer en voor u weer
begint, de kop van de bout vast te houden met een
sleutel, of eerst de bout en de moer met de hand
vaster draaien om te voorkomen dat ze weer gaan
slippen.
4. Het aantal mogelijk vast te draaien bouten (met een
lading (EB9B))
Kijk naar de onderstaande tabel voor het aantal
mogelijk vast te draaien bouten met een lading.
Gebruikte bout
Trekvaste bout M12 × 45
Deze waarden kunnen licht variëren met de
omgevingstemperatuur en de karakteristieken van
de batterij.
OPMERKING
Het gebruik van de EB9H batterij bij lage
temperaturen (onder nul) kan soms een zwakker
aantrekkoppel en slechtere werking van het
gereedschap tot gevolg hebben. Dit is slechts tijdelijk
en de werking zal weer normaal zijn als de batterij
weer op normale temperatuur is
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
1. Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de
snelheidsregelaar
Deze regelaar is voorzien van een ingebouwd,
elektronisch circuit waarmee het toerental traploos
kan worden ingesteld. Hierdoor kunnen, wanneer
de trekschakelaar slechts een beetje wordt
overgehaald (laag toerental) en de motor gestopt
wordt terwijl u een schroef aan het indraaien bent,
onderdelen van het elektronisch circuit oververhit
en beschadigd raken.
2. Aantrekkoppel
Zie Afb. 12, 13 en 14 voor informatie over het
aantrekkoppel voor bouten (naar grootte) onder de
kondities zoals in de Afb. 15 getoond.
Gebruik dit voorbeeld als algemeen referentiepunt,
aangezien het aantrekkoppel zal variëren met de
omstandigheden waaronder wordt vastgedraaid.
Het aantrekkoppel variërt afhankelijk van het
oplaadniveau van de accu. Afb. 16 geeft een
voorbeeld van de relatie tussen het aantrekkoppl en
het aantal vast draaiingen voor een M14 × 50
Trekvaste bout. Zoals te zien is, vermindert het
aantrekkoppel geleidelijk met de toename van het
aantal vastdraaiingen. Als het oplaadniveau dicht in
de buurt komt van volledig ontladen ('a' marge in
de grafiek) verzwakt de slag van het apparaat, nemt
het aantal vastdraaiingen per tijdseenheid af en
vermindert het aantrekkoppel stek. Als dit gebeutt,
controleer dan eerst het koppelniveau en laad
vervalgens indien noding de accu op.
Antal vastdraaiingen
Ca. 120