ND 1200 QUADRA-CHEK
Instellen
Eerste inschakeling
• Druk op de AAN/UIT-KNOp om
de ND 1200 in te schakelen. Het
beginscherm verschijnt (bijv. versie
ND 1204).
• Druk op de toets VOLTOOIEN om
de huidige asposities op het scherm
weer te geven.
Software instellen
De bedrijfsparameters van de ND 1200
moeten worden geconfigureerd
voordat deze de eerste keer wordt
gebruikt, en telkens wanneer een
onderdeelmeting, of de rapportage- of
communicatievereisten wijzigen.
De instellingen blijven behouden tot:
• de gegevensbackup-batterij wordt
vervangen
• de gegevens en instellingen worden
gewist
• software-upgrades worden uitgevoerd
Waarschuwing
Met instellingsparameters wordt de
werking van de ND 1200 geregeld en
ze zijn met een wachtwoord beveiligd.
Het wachtwoord voor toegang tot
de instelschermen mag alleen aan
gekwalificeerd personeel worden
bekendgemaakt.
1. Instelmenu openen
Druk op de toets MENU en vervolgens
op de softkey INSTELLEN. Het
instelmenu wordt getoond.
2
2. Taal selecteren
Markeer het veld TAAL
en druk op de softkey
LIJST. Er verschijnt een
lijst met talen. Markeer de
gewenste taal en druk op
de ENTER-toets.
3. Wachtwoord invoeren
• Navigeer met de pIJLtoetsen naar het
instelscherm SYSTEEMBEHEERDER.
• Markeer het veld WACHTWOORD en
voer het wachtwoord in.
4. Encoder instellen
• Navigeer met de pIJLtoetsen naar het
instelscherm ENCODERS.
• Selecteer een as en voer de vereiste
encoderparameters in.
• Schakel START. NUL als een
machinenulpunt wordt gebruikt voor
foutdetectie.
• Herhaal de instelling voor alle assen.
5. Kantentaster kalibreren (optioneel)
• Druk op de toets MENU, druk op de
softkey KANT en vervolgens op de
softkey INSTALLEREN. Het scherm
LICHTNIVEAUS verschijnt.
• Stel de positie van de sensor en
de referentiekabeluiteinden in op
ongeveer:
REF = 255
SCR = 128
6. Haaksheid van de inrichting
kalibreren
• Lijn de haaksheid van het kalibratie-
element uit ten opzichte van de
referentieas.
• Druk op de toets MENU, druk op de
softkey INSTELLEN en navigeer dan
naar het scherm Haaksheid.
• Voer het kalibratie-element HOEK in,
kies een HOOFDAS en druk op de
softkey LEREN.
• Volg de instructies op het scherm.
7. Foutcorrectie
Er kunnen lineaire, gesegmenteerde
lineaire en niet-lineaire
foutcorrectiemethoden worden
toegepast om meetfouten van de
encoder en machine te compenseren.
Zie het Gebruikershandboek van de
ND 1200 voor instructies.
8. Meting scaleren
Scaleren van lineaire metingen kan
worden toegepast bij het meten van
delen die worden vergroot of verkleind.
• Druk op de toets MENU, druk op de
softkey Instellen en navigeer dan naar
het scherm SCHAALFACTOR.
• Voer de gewenste
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR in,
markeer het veld ACTIEF en druk op
de softkey JA om de scalering in te
schakelen.
9. Annotatie voor de meting instellen
• Druk op de toets MENU, druk op de
softkey INSTELLEN en navigeer dan
naar het scherm METEN.
• Markeer het veld ANNOTATIE en druk
op de softkey TERUG of VOORUIT
om te bepalen hoeveel punten tijdens
een meting moeten worden getast.
TERUG: gewenste punten tasten
VOORUIT: vooraf bepaalde punten
tasten
Het vooraf bepaalde aantal kan
worden ingevoerd voor punt-, lijn- en
cirkelmetingen.
10. Display formatteren
• Druk op de toets MENU, druk op de
softkey INSTELLEN en navigeer dan
naar het SCHERM.
• Voer de gewenste schermresoluties
en andere parameters in.
Opmerking:
Naast de hier behandelde minimale
parameters zijn er nog veel meer
instelfuncties beschikbaar. Zie het
Gebruikershandboek van de ND 1200
voor uitgebreide instructies.