OBJ_BUCH-101-002.book Page 50 Tuesday, October 9, 2007 9:18 AM
50 | Nederlands
Stempel smeren en koelen
Om de levensduur van de stempel 10 te verlen-
gen, dient u smeermiddelen met een goede
koelfunctie (bijvoorbeeld snijolie) te gebruiken.
Breng aan de bovenzijde van de plaat langs de ge-
plande kniplijn een smeermiddelspoor aan. Bij
langdurige werkzaamheden of bij werkzaamheden
met veel afslijping (bijvoorbeeld het knippen van
aluminium) dient u het inzetgereedschap regelma-
tig in een bak met smeermiddel te dompelen.
Knippen na aftekenen of met sjabloon
De neus op de omlaaghouder 12 kunt u bij het
knippen na aftekenen of als knipmarkering ge-
bruiken.
Recht knippen gaat gemakkelijker wanneer u het
elektrische gereedschap langs een liniaal geleidt.
Voor uitsparingen is een voorboring met een dia-
meter van 41 mm noodzakelijk.
Onderhoud en service
Onderhoud en reiniging
Trek altijd voor werkzaamheden aan het
elektrische gereedschap de stekker uit het
stopcontact.
Houd het elektrische gereedschap en de
ventilatieopeningen altijd schoon om goed
en veilig te werken.
Reinig en smeer stempel 10, matrijs 14 en gelei-
dingsplaat 11 elke drie bedrijfsuren.
Vervang de stempel, matrijs en geleidingsplaat
bij slijtage op tijd, want alleen scherpe gereed-
schappen leveren een goed knipresultaat en ont-
zien het elektrische gereedschap.
Matrijs vervangen
Draai de beide schroeven 9 los en verwijder deze.
Zet een nieuwe matrijs in en draai deze met de
schroeven 9 goed vast.
Een versleten matrijs mag niet worden geslepen.
1 609 929 M47 | (9.10.07)
Geleidingsplaat vervangen
De geleidingsplaat 11 dient ter bescherming van
de matrijshouder 15.
Als u de geleidingsplaat wilt verwijderen, verwij-
dert u de matrijs 14 (zie „Matrijs vervangen").
Draai de schroeven 13 van de omlaaghouder los
en verwijder deze. Verwijder de omlaaghouder
12 en de geleidingsplaat 11.
Zet een nieuwe geleidingsplaat in. Bevestig de ma-
trijs met de schroeven 9 en de omlaaghouder met
de schroeven 13. Draai alle schroeven goed vast.
Stempel vervangen
Plaats de inbussleutel 4 in de schroefkop van de
stempelpositionering 16. Draai de stempelposi-
tionering tot de schroef 7 zich precies in het mid-
den van het boorgat 8 van de matrijshouder be-
vindt. Verwijder de inbussleutel uit de
stempelpositionering 16.
Verwijder de matrijs 14 (zie „Matrijs vervangen"),
de omlaaghouder 12 en de geleidingsplaat 11 zie
(„Geleidingsplaat vervangen").
Draai de schroef 7 van de stempelbevestiging los
en trek de stempel 10 naar onderen toe naar bui-
ten. Smeer de nieuwe of geslepen stempel goed
en zet deze van onderen in. Draai de schroef 7
weer vast.
Bevestig de geleidingsplaat 11, de omlaaghouder
12 en de matrijs 14 (zie „Geleidingsplaat vervan-
gen" en „Matrijs vervangen").
Stempel slijpen
Op tijd slijpen (bijvoorbeeld met een diamants-
lijpschijf) kan meestal het uitbreken van de stem-
pel voorkomen. Ernstig beschadigde stempels
mogen niet worden geslepen.
De stempel mag maximaal 1 mm worden gesle-
pen. Er mag alleen aan het snijvlak en nauwkeurig
haaks op de middenas worden geslepen.
Polijst de snijkanten van de stempel licht met een
fijne oliesteen.
Bosch Power Tools