Alarminstallatie programmeren
Volgende functie activeren
➤ Schakel het contact uit en weer in.
✓ De volgende functie is geactiveerd.
➤ Wijzig de waarde zoals boven is beschreven of schakel het contact uit en weer in
om de volgende functie te activeren.
➤ Schakel, nadat u alle functies na elkaar hebt opgeroepen, ter bevestiging van de
ingevoerde waarden het contact nog een keer uit en weer in.
✓ De alarminstallatie geeft het verlaten van de programmeermodus en het opslaan
van de ingevoerde waarden weer door drie keer knipperen van de led in de
sokkel van de elektronische sleutel en drie akoestische signalen van de sirene.
9.3
Nieuwe elektronische sleutel en nieuwe draadloze
contacten programmeren
De alarminstallatie kan met 55 sensoren (elektronische sleutels, draadloze
bewegingsmelders, draadloze magneetcontactschakelaars) gebruikt worden.
I
INSTRUCTIE
Voor het programmeren van nieuwe sensoren moet de motorkap
geopend zijn (grijze leiding aan massa)
Ga als volgt te werk om een nieuwe sensor te programmeren:
➤ Deactiveer het alarm.
➤ Schakel het contact in en uit.
➤ Schakel het contact binnen 4 s nog twee keer opnieuw in en uit.
➤ Schakel het contact in en laat het ingeschakeld.
✓ De sirene geeft drie akoestische signalen en de led in de sokkel van de
elektronische sleutel knippert drie keer (afb. 4 1).
➤ Steek de nieuwe elektronische sleutel in de sleutelhouder. Alternatief drukt u op
de programmeertoets aan de draadloze sensor (zie bedieningshandleiding van
de draadloze sensor).
✓ De sensor wordt automatisch geprogrammeerd.
✓ De led knippert één keer als het programmeren is afgesloten.
➤ Herhaal de stappen voor het programmeren voor elke nieuwe sensor die moet
worden geprogrammeerd.
166
MS680
NL