8. Montage en bediening
m Let op!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig
zijn gemonteerd!
Voor de montage heb je nodig:
• 1x Schroevendraaier
• 1x Vorksleutel 13 mm (niet bij de levering inbegre-
pen)
8.1 Montage van de wielen (9)
• Monteer de bijbehorende wielen (9) zoals in afb. 4
wordt weergegeven.
8.2 Montage van de standaard (A)
• Monteer de bijbehorende standaard (A) zoals in afb.
5 wordt weergegeven.
8.3 Montage van de luchtfilter (13)
• Verwijder de transportplug (afb. 10, pos. F) en be-
vestig het luchtfilter (afb. 11, Pos. 13) op het appa-
raat door het rechtsom te draaien (N) (afb. 12).
• Draai voor onderhoudsdoeleinden het luchtfilter (13)
los door het linksom te draaien (M) (afb. 12).
8.4. Vervangen van het transportdeksel (afb. 7 - 9)
•
Verwijder het transportdeksel (12) van de olievu-
lopening.
•
Vul het compressorpomphuis met de meegeleverde
compressorolie en plaats de meegeleverde afsluit-
plug in de olievulopening.
8.5 Controle van het oliepeil (afb. 7 - 9)
m Waarschuwing!Controleer beslist het oliepeil
voorafgaand aan het eerste gebruik!
1.
Als het apparaat zonder olie wordt gebruikt, raakt
het onherstelbaar beschadigd en vervalt de garan-
tie.
2.
Verwijder de kunststof transportbeveiliging boven
aan de krukkast van de compressorbehuizing. (zie
afb. 7)
3.
Controleer het oliepeil in het peilglas (afb. 9 pos
17). Het oliepeil moet binnen de rode cirkel staan.
(zie afb. 9, pos. 17.1)
4.
Plaats de afsluitplug (afb. 8 pos 12) die is meege-
leverd en draai deze stevig vast.
58 | NL
8.6 Aansluiting op het net
• De compressor is voorzien van een netsnoer met
een geaarde stekker. Deze kan op elke geaard stop-
contact 230 V~ 50 Hz, welke met 16 A is afgeze-
kerd, worden aangesloten.
• Let bij de ingebruikname er op dat de netspanning
overeenkomt met de bedrijfsspanning met het ma-
chinevermogen overeenkomstig de gegevens op
het gegevensplaatje van de machine.
• Lange toevoerleidingen, alsook verlengstukken, ka-
belhaspels enz. veroorzaken spanningsverlies en
kunnen het starten van de motor verhinderen.
• Bij lage temperaturen onder +5°C wordt het starten
van de motor door zwaar lopen in gevaar gebracht.
8.7 Aan/uit-schakelaar (Afb. 2 pos. 14)
• Beweeg de aan-/uitschakelaar (14) naar boven om
de compressor in te schakelen. Beweeg de aan-/uit-
schakelaar (14) naar beneden om hem uit te scha-
kelen.
8.8 Instelling van de drukschakelaar
• De drukschakelaar (2) is in de fabriek ingesteld.
Inschakeldruk ca. 6 bar
Uitschakeldruk ca. 8 bar
8.9 Overbelastingsbeveiliging
• De compressor beschikt over een automatische
beveiliging tegen thermische overbelasting. De
overbelastingsbeveiliging wordt geactiveerd als de
motortemperatuur te hoog is.
• Het apparaat wordt dan uitgeschakeld. U kunt het
apparaat pas weer in bedrijf stellen nadat het is af-
gekoeld is.
• Ga als volgt te werk na activering:
- Laat het apparaat afkoelen.
9.
Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften. De netaanslui-
ting van de klant en het gebruikte verlengsnoer
moeten eveneens aan deze voorschriften voldoen.
Bij werkzaamheden met spuit- en sproeivoorzetappa-
raten alsook bij tijdelijk gebruik in de buitenlucht moet
het apparaat absoluut middels een aardlekschakelaar
met een afschakelstroom van 30 mA of minder wor-
den aangesloten.
www.scheppach.com