Veiligheidsvoorschriften
Gebruik uitsluitend onder
toezicht.
Houd het apparaat tijdens het gebruik
altijd onder toezicht. De warmte die
ontstaat kan brandbare materialen
in de omgeving vuur laten vatten. Dit
apparaat mag alleen door hiervoor
opgeleid personeel of onder hun
toezicht worden gebruikt.
Veiligheidsuitrusting
Draag bij werkzaamheden aan
het apparaat uw persoonlijke veilig-
heidsuitrusting (bijv. veiligheidshand-
schoenen, werkschoenen etc.)
Laat reparaties alleen door een
elektro-vakman uitvoeren.
Dit elektrische gereedschap voldoet
aan de betreffende veiligheidsvoor-
schriften.
Reparaties mogen uitsluitend worden
verricht door een elektro-vakman,
anders kunnen er risico's ontstaan
voor de gebruiker.
Beschadiging van het netsnoer.
Als het netsnoer van dit apparaat
wordt beschadigd, moet dit door de
producent of zijn klantenservice of
een soortgelijk gekwalificeerde per-
soon worden vervangen om risico's
te vermijden.
Aanduiding restwarmte
De aanduiding voor restwarmte dient
als optische waarschuwingsindicatie
om letsel bij direct huidcontact met
het hete uitblaasmondstuk te voor-
komen. De aanduiding voor de rest-
warmte werkt ook wanneer de stek-
ker uit het stopcontact is getrokken!
Bij een werking vanaf 90 seconden is
de aanduiding operationeel en deze
blijft knipperen, tot de temperatuur
van het uitblaasmondstuk bij kamer-
temperatuur tot onder de 60 °C is
gedaald. Als het apparaat korter dan
90 seconden wordt gebruikt, is de
aanduiding voor de restwarmte niet
actief. In elk geval blijft de gebruiker
zelf verantwoordelijk voor het voor-
komen van letsel, omdat er altijd
voorzichtig met heteluchtbranders
moet worden omgegaan.
Berg deze veiligheidsvoorschriften
goed op bij het apparaat.
Voor uw veiligheid
Dit apparaat is voorzien van een thermobeveiliging:
De thermobeveiliging schakelt het apparaat bij overbelasting
helemaal uit.
Apparaatbeschrijving - ingebruikname
Opmerking: voer altijd eerst een test uit met de luchtstroom
en temperatuur! Wees voorzichtig bij het verwisselen van
hete mondstukken! Let als u de hetelucht-lasautomaat
gebruikt altijd op een schone ondergrond. Door inschakel-
procedures wordt de spanning kortstondig verlaagd. Bij
ongunstige omstandigheden in het stroomnet kunnen andere
apparaten hier last van ondervinden. Bij netschommelingen
van minder dan 0,35 ohm zijn geen storingen te verwachten.
Gebruik volgens de voorschriften
- Elektrisch gereedschap voor het overlappend lassen van
dakzeil op platte daken.
- Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toe-
behoren van STEINEL, omdat anders geen beroep kan
worden gedaan op de garantievoorwaarden.
- 18 -
Ingebruikname
Netsnoer en verlengsnoer
• De op het apparaat vermelde nominale spanning
( technische gegevens) moet overeenstemmen met
de netspanning.
• De stroomtoevoerkabel moet vrij beweeglijk zijn en mag
de gebruiker en derden niet hinderen bij het werk (struikel-
gevaar!).
• Verlengsnoeren moeten voor de plaats van toepassing
goedgekeurd en dienovereenkomstig gemarkeerd zijn.
Neem eventueel ook de vereiste minimumdiameter voor
verlengsnoeren in acht.
Wij adviseren om verlengsnoeren met een kabeldoorsnede
van 2,5 mm² en een maximumlengte van 50 m te gebruiken.
Bij afwijkingen moet rekening worden gehouden met beper-
kingen van de maximale temperatuur.
• Netsnoer in het oogje van de geleidingsstok hangen om te
voorkomen dat over het snoer wordt gereden.
Apparaat positioneren
• Controleer dat het te lassen materiaal tussen de overlap-
ping zowel aan de boven- als onderkant schoon is.
• Controleer vervolgens dat het lasmondstuk, de aandrukrol
en neerdrukarm schoon zijn.
• Draai de heteluchtbrander in de parkeerstand.
• Til de hetelucht-lasautomaat nu aan de geleidingsstok om-
hoog en beweeg het apparaat naar de gewenste laspositie.
• Positioneer de dakbedekking en draai de neerdrukarm
vervolgens naar onderen.
Apparaat starten
• Wanneer u de werkomgeving en de hetelucht-lasautomaat
heeft voorbereid, dient u de lasautomaat op de stroom-
toevoer aan te sluiten.
• Schakel de hetelucht-lasautomaat met de 'netschakelaar
AAN/UIT' in.
• Staafapparaat inschakelen
• Luchtstroom en temperatuur instellen
• Het apparaat warmt op tot de gewenste waarden.
Lasprocedure
Lassen voorbereiden
• Zodra u de verwarming heeft ingeschakeld, krijgt u een
dynamische melding van de actuele luchttemperatuur.
• Let erop, dat de lastemperatuur is bereikt voordat u met
het werk begint (de opwarmtijd bedraagt 3 à 5 minuten).
• Doe nu enkele proeflassingen volgens de lasinstructie van de
materiaalproducent en/of nationale normen of richtlijnen, en
bekijk de resultaten. Pas de lasgegevens indien nodig aan.
Beginnen met lassen
• Draai de heteluchtbrander tot aan de aanslag naar binnen
en voer het lasmondstuk tussen de overlappend
gelegde dakbedekking.
• De lasautomaat begint onmiddellijk te rijden (rijautomaat).
Apparaat tijdens het lassen leiden
• Leid de hetelucht-lasautomaat met de telescoopstang
langs de overlapping en let hierbij altijd op de positie van
de neerdrukarm.
• Oefen tijdens het lassen geen druk uit op de telescoop-
stang, aangezien dat lasfouten tot gevolg kan hebben.
Lassen beëindigen
• Draai de heteluchtbrander weg. De lasautomaat stopt
onmiddellijk.
Apparaat uitschakelen
• Schakel de verwarming van de heteluchtbrander UIT,
zodat het lasmondstuk afkoelt.
Opmerking: druk enkele seconden op AAN/UIT en het
apparaat schakelt over op de afkoelmodus. 5 minuten wordt
koude lucht door de verwarming en het mondstuk geblazen.
Na 5 minuten schakelt de heteluchtbrander automatisch uit.
• Schakel het apparaat vervolgens met de hoofdschake-
laar UIT en haal de netstekker uit het stopcontact.
• Wacht tot het apparaat is afgekoeld!
• Controleer het netsnoer en de stekker op
elektrische en/of mechanische beschadigingen.
• Maak het lasmondstuk met een draadborstel schoon.
Temperatuurinstelling
De temperatuur kan van 50 tot 620 °C met de joystick via
het bedieningsveld met lcd-display ingesteld worden. De
daadwerkelijke temperatuur wordt bij de uitgang van het
uitblaasmondstuk gemeten en op het display getoond. De
joystick (H) dient als invoertoets met plus-/min-functie.
Door kort te drukken op de '+/–' van de joystick kan de
ingestelde waarde in stappen van 10 °C worden verhoogd
of verlaagd. Langer drukken op de joystick zorgt ervoor
dat de temperatuur sneller wordt bereikt. Als de gewenste
temperatuur is ingesteld, duurt het enkele seconden, afhan-
kelijk van de gekozen luchtstroom, voordat de ingestelde
waarde is bereikt. De ingestelde temperatuur verschijnt circa
3 seconden op het display. Daarna wordt de daadwerkelijke
temperatuur aangegeven. Zolang tot de gewenste tempe-
ratuur is bereikt, blijft het '°C/°F'-teken knipperen. Als u de
temperatuur opnieuw wilt instellen, moet u gewoon weer de
joystick bewegen om de waarde te verhogen of verlagen.
Na het uitschakelen van het heteluchtpistool blijft de laatste
ingestelde waarde gehandhaafd.
Luchtstroom instellen
Om de luchthoeveelheid te veranderen, dient u eerst op de
knop voor de luchthoeveelheidmodus (I) te drukken; het
ventilatorsymbool knippert. Daarna voert u de instelling uit
met de joystick. Als de luchthoeveelheid 5 seconden niet
wordt veranderd, verlaat u automatisch de instelmodus voor
de luchtstroom. Wanneer na het instellen van de luchtstroom
opnieuw op de luchthoeveelheidtoets wordt gedrukt, wordt
de instelmodus voor de luchtstroom onmiddellijk verlaten.
P
Programmawerking
Er zijn af fabriek vier programma's voor de meest uitgevoer-
de werkzaamheden ingesteld. Druk op toets 'P' (G) voor
programmawerking. Cijfer 1 verschijnt voor programma 1.
Door verder op de programmatoets te drukken komt u bij de
programma's 2–4. Door opnieuw indrukken keert u
weer terug naar normaal bedrijf.
- 19 -