Focuslimietschakelaar
Stelt het bereik in van de afstand waarop gefotografeerd kan worden. Er wordt
scherpgesteld binnen het ingestelde bereik.
Focusmodusschakelaar
Schakelt om tussen AF en MF.
L-Fn-schakelaar
Kies de functie van de L-Fn-knoppen.
L-Fn: Als u één van de L-Fn-knoppen indrukt, wordt het automatisch
scherpstellen onderbroken en de scherpstelling wordt vergrendeld. Andere
functies kunnen worden toegewezen met behulp van de cameraknoppen.
PRESET: Druk op één van de L-Fn-knoppen om scherp te stellen op een
vooraf ingestelde afstand.
L-Fn-knoppen
De functie van de vier L-Fn-knoppen is afhankelijk van de stand van de L-Fn-
schakelaar. De geselecteerde functie wordt uitgevoerd door alle vier knoppen.
SET-knop
De SET-knop kan worden gebruikt om de huidige scherpstelpositie op te slaan om
later weer op te roepen.
IS-schakelaar
Schakel beeldstabilisatie (IS) in of uit.
ON: Beeldstabilisatie in de lens en de camera is ingeschakeld.
De beeldstabilisatie werkt volgens de beeldstabilisatie-instellingen in de
camera.
OFF: Beeldstabilisatie in zowel de lens als de camera is uitgeschakeld.
Aan/uit-schakelaar pieptoon
Schakel de pieptoon voor de vooringestelde scherpstelling in of uit.
Beveiligingssleuf
Een bevestigingspunt voor in de handel verkrijgbare beveiligingskabels.
Scherpstellen op een vooraf ingestelde afstand
U kunt een geselecteerde scherpstelpositie opslaan om deze direct te kunnen
oproepen, zoals hieronder wordt beschreven.
Focuspositie opslaan
1 Stel scherp op het gewenste onderwerp of op de gewenste afstand.
2 Druk op de SET-knop.
• De lens slaat de huidige scherpstelpositie op.
• Als de aan/uit-schakelaar van de pieptoon in de s (aan)-stand staat,
klinkt er één keer een pieptoon om aan te geven dat de scherpstelpositie is
opgeslagen. Drie pieptonen achter elkaar geven aan dat de scherpstelpositie
niet is opgeslagen; herhaal de stappen 1 en 2.
De opgeslagen positie blijft opgeslagen, totdat een nieuw scherpstelpunt wordt
opgeslagen.
102
NL