Stroomdisplay
[5]
De stroomdisplay bestaat uit tien blauwe of rode
LED's die zich in een cirkel rond beide concentrische
laadcontacten aan het uiteinde van de schacht van
de LED-lamp bevinden.
Kort voordat de stroommodule [3] leeg is,
■
brandt de laatste LED rood
• De LED-lamp moet opgeladen worden.
Laadcontact indrukken:
■
accu-laadindicator (in uitgeschakelde
toestand)
3 Bijvoorbeeld: tien brandende LED's
• LED-lamp is geladen
• Looptijdaanduiding (in gebruik)
3 Het aantal brandende LED's geeft aan wat
de relatieve verlichtingsduur is van de huidige
lichtfunctie
3 Er wordt ook informatie weergegeven wanneer
een lichtfunctie werd geselecteerd door de
schakelaar aan te raken of te schakelen
Actief [afb. I]
Schakelen
Aan/uit-schakelaar [2] voorbij het drukpunt
■
drukken
3 Aan/uit-schakelaar [2] klikt hoorbaar vast
Aanraken
Aan/uit-schakelaar [2] zachtjes aanraken
■
3 Aan/uit-schakelaar [2] klikt niet vast
Lichtfuncties
POWER:
LED-lamp door eenmalig schakelen inschakelen
■
Na herhaald schakelen is de LED-lamp weer
■
uitgeschakeld
LOW POWER:
Aan/uit-schakelaar [2] eenmaal aanraken en
■
dan binnen de seconde schakelen
LOW POWER kan ook bereikt worden door
■
driemaal snel te schakelen
DEFENCE STROBE:
Aan/uit-schakelaar [2] tweemaal aanraken en
■
dan binnen de seconde schakelen
De functie DEFENCE STROBE kan ook bereikt
■
worden door vijfmaal snel te schakelen
Focus
De LED-lamp kan traploos focussen door de kop [1]
(vooruit en achteruit) te schuiven.
Indien nodig kan een gewenste focusstand met
behulp van de 'fast lock'-functie vastgezet worden.
Kop [1] naar links (lock-positie) draaien
■
Om de kop [1] weer los te zetten, naar rechts
■
(unlock-positie) draaien
Emergency Mode / noodlichtfunctie
LED-lamp verbinden met de aangesloten
■
laadbus [IV]
3 Het blauwe oriënteringslicht van de laad-
bus [IV/7] gaat branden
3 De LED-lamp gaat automatisch aan wanneer de
stroom uitvalt
3 Bij een actieve noodlichtfunctie brandt de LED-
lamp voort zodra zij uit de laadhouder [V] ge-
nomen wordt en het laden onderbroken wordt
Aan/uit-schakelaar [2] zesmaal aanraken en
■
vervolgens schakelen
3 Emergency Mode geactiveerd
3 De LED-lamp gaat even branden in de lichtfunc-
tie POWER en knippert vervolgens twee of
viermaal
• 4 x knipperen: Emergency Mode geacti-
veerd
• 2 x knipperen: Emergency Mode gede-
activeerd
Procedure herhalen om te wisselen tussen de
■
instelling geactiveerd en gedeactiveerd
Reset-functie
Stroommodule [3] (schacht van de lamp met Xt-
■
reme Power-accu) loskoppelen van de kop [1]
en pas na een tijdje weer verbinden
3 De instellingen van de LED-lamp zijn gereset
3 De lichtfunctie Emergency Mode is geacti-
veerd
31