- NL -
Elektrische installatie volgens de voorschriften
− Elektrische installaties dienen te voldoen aan de nationale vestigingsbepalingen en mogen slechts door een
elektriciën worden uitgevoerd.
− Een persoon is een elektriciën als hij of zij op grond van zijn of haar opleiding, kennis en ervaring in staat en
bevoegd is, de aan hem of haar overgedragen werkzaamheden te beoordelen en uit te voeren. De werkzaamheden
als specialist omvatten ook het herkennen van mogelijke gevaren en het in acht nemen van geldige regionale en
nationale normen, voorschriften en bepalingen.
− Neem voor uw eigen veiligheid in geval van vragen of problemen contact op met een elektriciën.
− De aansluiting van het apparaat is slechts toegestaan als de elektrische gegevens van het apparaat en de voeding
overeenkomen. De apparatuurgegevens bevinden zich op het typeplaatje op het apparaat, of op de verpakking, of
in deze handleiding.
− Het apparaat moet beveiligd zijn via een aardlekschakelaar met een vastgestelde lekstroom van maximaal 30 mA.
− Verlengkabels en stroomverdelers (bijv. stekkerdelen) moeten voor het gebruik buitenshuis geschikt zijn
(spatwaterbestendig).
− De veiligheidsafstand tussen het apparaat en het water moet minstens 2 m bedragen.
− Stroomkabels mogen geen kleinere doorsnede hebben dan rubberen slangen met de afkorting H05RN-F.
Verlengkabels moeten voldoen aan DIN VDE 0620.
− Bescherm de stekkerverbindingen tegen vochtigheid.
− Gebruik het apparaat uitsluitend op een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos.
Veilig gebruik
− Gebruik het apparaat niet als er sprake is van defecte elektrische leidingen of een defecte behuizing.
− Het apparaat niet dragen, optillen aan of trekken met de elektrische leiding.
− Leg alle leidingen veilig, zodat beschadigingen uitgesloten zijn en niemand erover kan struikelen.
− Maak de behuizing van het apparaat of onderdelen ervan nooit open, als daar in de gebruiksaanwijzing niet
uitdrukkelijk naar gevraagd wordt.
− Gebruik alleen originele reserveonderdelen en accessoires voor het apparaat.
− Breng nooit technische veranderingen aan het apparaat aan.
− Laat reparaties uitsluitend verrichten door OASE-erkende serviceafdelingen.
− De aansluitsnoeren kunnen niet worden vervangen. Bij een beschadigd snoer moet het apparaat resp. de
onderdelen worden afgevoerd.
− Gebruik het apparaat uitsluitend, als er zich geen personen in het water bevinden!
− Het apparaat, aansluitingen en stekkers zijn niet waterdicht en mogen niet onder water aangelegd of gemonteerd
worden.
− Houd de contactdoos en de netsteker droog.
Plaatsen en aansluiten
Let op! Gevaarlijke elektrische spanning.
Mogelijke gevolgen: dood of ernstig letsel.
Veiligheidsmaatregelen:
− Het apparaat mag uitsluitend met een beschermkap worden gebruikt.
− Het apparaat moet overstromingsveilig op een veilige afstand van minimaal 2 m van het water worden
geplaatst.
Het plaatsen van het apparaat
Afbeelding A-C:
Vitronic 11: draai de kop (2) van het apparaat zo ver mogelijk linksom en trek hem voorzichtig uit de behuizing (1).
Vitronic 18, 36, 55: de kop (2) van het apparaat is met een bajonetsluiting in de behuizing (1) bevestigd. Druk de pal
op de behuizing (1) in, draai de kop (2) van het apparaat linksom en trek hem voorzichtig uit de behuizing (1).
Het apparaat moet horizontaal en met de poten naar onderen worden geplaatst en met twee schroeven bevestigd.
Andere inbouwposities zijn niet toegestaan!
18