Bosch Thermotechnik JUNKERS TA 210 E Manual Del Usuario página 29

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles

Idiomas disponibles

TA 210 E
Normale functie en verlaagde tempe-
ratuur: Automatische wisseling tussen
normale functie en verlaagde tempera-
tuur volgens de programmering van de
schakelklok.
Kies deze stand wanneer de
Tip
warmte-isolatie van uw huis
slechts matig is en (bijvoorbeeld gedu-
rende de nacht) een bepaalde tempe-
ratuur is vereist om te sterke afkoeling
te voorkomen. Tijdens deze functie bli-
jft de verwarmingsinstallatie met ver-
laagde temperatuur in werking bij elke
buitentemperatuur, de pomp loopt.
Normale functie: Voortdurende rege-
ling van de aanvoertemperatuur vol-
gens de verwarmingscurve. De scha-
kelklok is zonder functie.
Kies
Tip
wanneer u bij wijze van uitzon-
dering later gaat slapen (bijvoorbeeld
na een feestje). Daarbij wordt het op
de schakelklok ingestelde verlagings-
of uitschakeltijdstip genegeerd. Verge-
et niet later weer stand
te stellen.
8.3
Instelling van de
verwarmingscurve
De verwarmingscurve bepaalt welke aanvo-
ertemperatuur door het verwarmingsappa-
raat wordt ingesteld bij een bepaalde geme-
ten buitentemperatuur. Door middel van een
juist ingestelde verwarmingscurve wordt een
constante ruimtetemperatuur bij elke buiten-
temperatuur gewaarborgd.
De verwarmingscurve (afbeelding
de TA 210 E een functie van het voetpunt (c)
en de maximale aanvoertemperatuur (e).
8.3.1 Voetpuntinstelling (c)
Het voetpunt van de verwarmingscurve is de
aanvoertemperatuur in °C bij + 20 °C buiten-
temperatuur. U kunt waarden tussen 10 en
60 (°C) instellen.
De in afbeelding
2
mingscurve heeft betrekking op een voet-
punt van 25 °C. Deze instelling van het voet-
punt moet als eerste basisinstelling worden
gekozen.
tijdelijk
deze
stand
of
) is bij
2
weergegeven verwar-
Wanneer uw verwarmingsinstallatie
Tip
dit toestaat, dient u een lagere instel-
waarde te kiezen (b.v. 20).
Wanneer de ruimtetemperatuur ondanks
een volledig geopende thermostaatknop te
laag is, dient u een hogere waarde te kiezen.
3
8.3.2 Instelling van de maxi-
4
2
5
E
6
7
Op de instelknop voor de aanvoertemperatu-
ur van het verwarmingsapparaat (e) kan de
maximale verwarmingsaanvoertemperatuur
tussen 35 en 88 °C worden ingesteld.
De in afbeelding
male gewenste aanvoertemperatuur wordt
bij een buitentemperatuur van –15 °C be-
reikt.
Let op: Bij gebruik van de regelaar bij de ke-
telthermen ZWR...-3/-4 vanaf FD 762 (scha-
kelkastopdruk aanduidingen ECO, COM en
) is de aanvoertemperatuurkiezer (e) te-
gelijkertijd de schakelaar voor de zomerfunc-
tie
(linker aanslag). Daarom de instel-
waarde voor maximale gewenste aanvoer-
in
temperatuur (afbeelding
aanvoertemperatuurbegrenzing (rechter
aanslag) overeenkomstig begrenzen (zie in-
stallatiehandleiding ketelthermen). Hierdoor
is bij een rechter aanslag altijd de maximale
aanvoertemperatuur voor de winterfunctie in-
gesteld.
In de volgende tabel is aangegeven welke
gewenste temperaturen met de waarden 1
t/m 7 op de schaalverdeling van de instel-
knop voor de aanvoertemperatuur overeen-
komen:
Schaalverdelings-
waarde
Gemiddelde
gewenste
aanvoertemp. ca. (°C)
De bij een buitentemperatuur van –15 °C
vereiste radiatortemperatuur (aanvoertempe-
ratuur) kan worden bepaald op basis van de
constructiegegevens van de verwarmingsin-
stallatie. Als deze niet beschikbaar zijn,
moeten ervaringswaarden worden gebruikt.
Wanneer het bij zeer lage buitentemperatu-
ren en geheel opengedraaide thermostaat-
knoppen in de kamers te koud is, kies dan
een instelwaarde die een
streep hoger ligt (afbeeldingen
male aanvoertempera-
tuur (e)
, punt e ingestelde maxi-
2
, punt e) door
2
1
2
3
4
5
35 40 50 60 70 80 88
1
/
schaalverdelings-
2
en
1
6
7
, e).
2
29

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

7 719 000 790

Tabla de contenido