5. Ingebruikname
Zoek een geschikte plek voor het apparaat alvorens
het in werking te nemen.
Voor een veilige en storingsvrije werking van het
apparaat moet de opstelplaats aan volgende voor-
waarden voldoen:
– De bodem moet stevig, vlak en horizontaal zijn.
– Het apparaat moet minstens een meter van
meubels, gordijnen en andere licht ontvlambare
objecten verwijderd staan.
– Plaats het apparaat niet in een warme, natte of
zeer vochtige omgeving.
– In de buurt moet een geaarde, door een FI-veilig-
heidsschakelaar beveiligde stekkerdoos beschik-
baar zijn.
– De stekkerdoos moet gemakkelijk toegankelijk zijn
zodat de netaansluitkabel bij nood kan worden
uitgetrokken.
– Er mogen geen verlengsnoeren worden gebruikt.
Steek nu de kabel van het apparaat in de ge-
aarde stekkerdoos.
BELANGRIJK! De kabel moet aan de achterzijde
van het apparaat blijven en mag geen hete elemen-
ten raken.
5.1 Bediening aan het apparaat
Het apparaat wordt via het bedieningspaneel
2 en de temperatuurregeling 3 aan de rech-
terzijde bediend (afb. 5).
Met de eerste schakelaar met symbool [
kan het vlameffect worden in- en uitgeschakeld.
Het vlameffect kan met en zonder verwarmfunc-
tie worden gebruikt. Is de schakelaar op het
symbool [ O ] ingedrukt dan is het vlameffect
uitgeschakeld. Druk op de schakelaar naar links
[‒], activeer deze.
Voor een geringe opwarming schakelt u de
eerste verwarmfase met symbool [ I ] aan de
schakelaar op symbool [‒] in en bij symbool
[ O ] uit. Het verwarmfunctie kan met en zonder
vlameffect worden gebruikt.
52
NL/BE
Voor het volledige verwarmvermogen schakelt
u de verwarmfasen [ I ] en [ II ] met de aan-/
uitschakelaar in.
De verwarmfase [ II ] functioneert alleen als
ook de schakelaar voor verwarmfase [ I ] op
symbool [‒] staat. De temperatuur binnen de
beide verwarmniveaus kunt u via de tempera-
tuurregeling 3 van [‒] tot [+] sturen. Schakel
nu het apparaat in door de temperatuurregeling
3 naar rechts te draaien tot het hoorbaar vast-
klikt. [‒] stelt daarbij de laagste temperatuur
(links) en [+] (rechts) de hoogste temperatuur
voor.
5
INSTRUCTIE! Dankzij de automatische werking
houdt de heteluchtbesturing (thermostaat) de voor-
geprogrammeerde temperatuur constant.
Draai eerst de temperatuurregeling 3 naar
rechts in de richting van de maximale waarde.
Laat de schakelaar in deze positie tot de kamer-
lucht de gewenste temperatuur bereikt heeft.
INSTRUCTIE! Tijdens het eerste gebruik kan er tij-
]
delijk lichte geurvorming ontstaan.
5.2 Oververhittingsbescherming
Voor uw veiligheid heeft dit apparaat een overver-
hittingsbescherming. Als de temperatuur in het ap-
paraat te hoog wordt, schakelt het automatisch uit.
Ga in dat geval als volgt te werk:
+