6.3 Handpompen
1.
Sluit de drukontlastklep handvast.
2.
Bedien de pomphendel om druk op te bouwen. De druk blijft
behouden tot de drukontlastklep wordt geopend.
3.
Open de drukontlastklep om de druk vrij te geven.
6.4 P-462 pompen
1.
Breng het stuurventiel in de uitloopstand en bedien de
pomphendel om druk op te bouwen.
2.
De druk blijft behouden tot het stuurventiel in de intrekstand
wordt gebracht.
6.5 P-84 en P-464 pompen
Zie figuur 11. Breng de hendel van
het stuurventiel in de hieronder
aangegeven stand om de richting te
bepalen en bedien de pomphendel:
1 - Om de cilinder te laten
uitlopen.
3 - Om de cilinder in te trekken.
2 - Breng de hendel van het
stuurventiel in stand 2 om de
druk vast te houden.
6.6 Elektrische pompen
Zie figuur 11.
1.
Breng het stuurventiel in de uitloopstand en start de pomp om
de cilinder te laten uitlopen.
2.
Breng het stuurventiel in de neutrale stand wanneer de
gewenste slaglengte is bereikt.
3.
Breng het stuurventiel in de intrekstand en start de pomp om
de cilinder te laten teruglopen.
7.0 DE CILINDER POSITIONEREN
7.1 Modellen van 10 en 12 ton: zie figuur 12
1.
Draai de inbusbouten (B) aan de bovenkant van het frame van
de pers los, maar VERWIJDER ZE NIET.
2.
Schuif het cilindermontageblok (A) naar de gewenste positie
op het frame.
3.
Draai de inbusbouten (B) aan.
7.2 Modellen van 25 en 30 ton: zie figuur 13
1.
Draai de vier moeren (C) aan de bovenkant van het frame van
de pers los, maar VERWIJDER ZE NIET.
2.
Schuif het cilindermontageblok (A) naar de gewenste positie
op het frame.
3.
Draai de moeren (C) aan wanneer de cilinder de gewenste
positie heeft bereikt.
OPMERKING: Als de cilinder helemaal aan de linker- of rechterkant
wordt gepositioneerd, wordt de capaciteit van de modellen van
25 en 30 ton ongeveer gehalveerd (tot 12 respectievelijk 15 ton).
1
2
1
3
A
B
Figuur 11
7.3 Modellen van 50 tot 200 ton: zie figuur 14
1.
Draai de moeren van de twee trekstangen (D) onder de
onderste steunbeugel van de cilinder los, maar VERWIJDER
ZE NIET.
2.
Schuif het cilindermontageblok (A) naar de gewenste positie
op het frame.
3.
Draai de moeren van de trekstangen (D) goed vast wanneer de
cilinder de gewenste positie heeft bereikt.
B
Figuur 12. Voor 10 en 12 ton
C
Figuur 13. Voor 25 en 30 ton
D
Figuur 14. Voor 50 tot 200 ton
29
29
B
A
C
A
A
D