®
Voedingseenheid
NL
B
1
Toepassingen
De module PS-332 kan als een gestabiliseerde, regel-
bare voedingseenheid resp. een te integreren voeding
gebruikt worden. Voor de werking is enkel een net-
transformator (bv. MONACOR RKTM-8012) en de
gepaste netaansluiting noodzakelijk. De uitgangs-
spanning
(0–30 V )
en
de
(3 mA–3 A) kunnen afgeregeld worden met de geïnte-
greerde potentiometers.
2
Veiligheidsvoorschriften
De aansluiting van de nettransformator op een net-
spanning van 230 V~ moet door een gekwalificeerd
persoon uitgevoerd worden overeenkomstig de
Duitse VDE-richtlijnen resp. de veiligheidsvoor-
schriften van het desbetreffende land.
Alle onderdelen die onder een spanning staan van
meer dan 42 V en die niet geïsoleerd zijn, moeten min-
stens 8 mm verwijderd zijn van de metalen behuizing.
De voedingseenheid is in overeenstemming met de
EU-richtlijn 89/336/EEG voor elektromagnetische
compatibiliteit. Om ook tijdens de werking aan deze
voorwaarde te voldoen, dient de module in een
behuizing geplaatst te worden. Bij niet-naleving van
deze richtlijn vervalt de conformiteitsverklaring.
Vermijd uitzonderlijk warme plaatsen en plaatsen
met een hoge vochtigheid (toegestane omgevings-
temperatuur: 0 °C tot 40 °C).
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
Wanneer de module definitief uit bedrijf genomen
wordt, bezorg ze dan voor verwerking aan een
plaatselijk recyclagebedrijf.
3
Installatie en aansluiting
1) Bij installatie van de voedingseenheid in een behui-
zing dient u ervoor te zorgen dat de warmte van het
koellichaam door ventilatie afgevoerd kan worden.
Módulo de alimentación
E
1
Posibilidades de utilización
El módulo de alimentación PS-332 permite realizar
una alimentación estabilizada regulable. Solamente
un transformador de red (por ejemplo MONACOR
RKTM-8012) y el cable de red correspondiente son
necesarios. La tensión de salida (0–30 V ) y la
limitación de corriente (3 mA–3 A) son regulables con
los potenciómetros integrados.
2
Consejos de utilización
La conexión de un transformador a la red 230 V~
debe hacerse según las reglamentaciones en vigor
en el país de utilización por personal autorizado.
Todos los elementos no aislados sobre aquellos
que hay una tensión superior a 42 V deben estar a
8 mm como mínimo de cualquier recinto metálico
El módulo está concebido según la directiva 89/
336/CEE, relativa a la compatibilidad electromag-
nética; para que durante su funcionamiento, vaya
correctamente, debe emplazarse dentro de un re-
cinto blindado; si esta directiva no se cumple, pierde
la declaración de conformidad.
Protegerlo la humedad y del calor (temperatura per-
mitida de funcionamiento 0–40 °C).
Declinamos cualquier responsabilidad en caso de
desperfectos si el aparato se utliza para otro fin que
no sea el que se ha concebido, si no se conecta,
repara o utiliza correctamente.
Una vez el módulo es retirado definitivamente del
circuito de distribución, debe depositarse en una
fábrica de reciclaje adaptada.
3
Construcción y conexiones
1) Cuando se emplaza el módulo en un recinto, ase-
gurarse que el calor generado pueda salir de forma
correcta. El recinto debe tener, pues agujeros de
ventilación.
®
Copyright
©
by MONACOR
PS-332
De behuizing moet hiervoor beschikken over venti-
latieopeningen.
2) Plaats de voedingseenheid in de behuizing op een
10 mm hoge kunststofsokkel.
3) Houd bij de bekabeling de verbindingen zo kort
mogelijk. Breng volgende verbindingen met de vier
aansluitingen van de module tot stand:
RTM 1, RTM 2 secundaire wikkeling van de net-
stroombegrenzing
RTM 3 . . . . . . uitgang positieve pool
RTM 4 . . . . . . uitgang negatieve pool
4) Verbind de primaire wikkeling (230 V) van de net-
transformator via een tweepolige netschakelaar en
een zekering met de netaansluiting.
4
Maximale uitgangsstroom
De maximaal toegelaten uitgangsstroom (Iout) van de
voedingseenheid kan van de bijgevoegde grafieken
(figuren 1 tot 4) afgelezen worden. De uitgangsstroom
wordt bepaald door de secundaire spanning (Usec)
van de nettransformator en door de ingestelde uit-
gangsspanning (Uout) van de voedingseenheid.
Opgelet!
De grijze zone geeft het toegelaten bereik weer. Deze
zone mag slechts kortstondig overschreden worden.
Zo niet, raakt de transistor T 2 oververhit en defect!
Met behulp van de grafieken kan bovendien de opti-
male secundaire spanning van de nettransformator
voor de desbetreffende toepassing berekend worden.
4.1 Grafiek 1, secundaire spanning = 20 V~
Aanbevolen nettransformator: MONACOR RKTM-
8010. De maximale uitgangsstroom van 3 A kan reeds
bij een uitgangsspanning van 18 V afgenomen wor-
den. Bij kleinere uitgangsspanningen is de toegelaten
uitgangsstroom kleiner en de stroombegrenzing moet
overeenkomstig ingesteld worden.
Bij een secundaire spanning van 20 V~ is de toe-
gelaten uitgangsstroom bij kleinere uitgangsspannin-
2) Poner el módulo dentro el recinto sobre un soporte
plástico de 10 mm de altura.
3) Para cablearlo, vigilar que las conexiones sean lo
más cortas posibles. Las conexiones se efectúan
como sigue:
RTM 1, RTM 2 arrollamiento secundario del trans-
RTM 3 . . . . . . salida polo positivo
RTM 4 . . . . . . salida polo negativo
4) Conectar el circuito primario 230 V AC del transfor-
mador a un cable de red con un interruptor de red
2 polos y un fusible.
4
Corriente de salida máximo
Los esquemas 1–4 presentan el corriente de salida
máximo máx. autorizado (Iout); depende de la tensión
secundaria (Usec) del transformador y de la tensión
de salida regulada (Uout) de la alimentación.
¡Atención!
La superficie gris indica la zona autorizada. No
puede sobrepasarse más que de manera breve, sinó
el transistor T 2 está en sobrecarga y se rompe.
Los esquemas necesitan también la tensión secundaria
óptima del transformador de red para cada tipo de
utilización.
4.1 Diagrama 1, tensión secundaria 20 V~
Les recomendamos el transformador MONACOR
RKTM-8010, la corriente de salida máxima de 3 A
puede tomarse a partir de una tensión de salida 18 V.
Para las tensiones de salida inferiores, el corriente de
salida autorizado es más débil, la limitación de corri-
ente debe regularse en consecuencia.
Para una tensión secundaria de 20 V~, la corriente
de salida autorizado para tensiones de salida débiles,
es superior a aquellos de diagramas 2–4, pero puede
obtender una tensión de salida máxima de 26 V.
®
International GmbH & Co. KG, Bremen, Germany. All rights reserved.
Best.-Nr. 32.0560
transformator, max. 30 V~
formador de red 30 V~ máx.
gen weliswaar groter dan in de grafieken 2 tot 4, toch
kan er slechts een maximale uitgangsspanning van
26 V bereikt worden.
4.2 Grafiek 2, secundaire spanning = 24 V~
Aanbevolen nettransformator: MONACOR RKTM-
8012. De maximale uitgangsstroom van 3 A kan vanaf
een uitgangsspanning van 23 V afgenomen worden.
Bij kleinere uitgangsspanningen is de toegelaten uit-
gangsstroom kleiner en de stroombegrenzing moet
overeenkomstig ingesteld worden.
4.3 Grafiek 3, secundaire spanning = 28 V~
De maximale uitgangsstroom van 3 A kan vanaf een
uitgangsspanning van 29 V afgenomen worden. Bij
kleinere uitgangsspanningen is de toegelaten uit-
gangsstroom kleiner en de stroombegrenzing moet
overeenkomstig ingesteld worden.
4.4 Grafiek 4, secundaire spanning = 30 V~
De maximale uitgangsstroom van 2,5 A kan reeds bij
een uitgangsspanning van 30 V afgenomen worden.
De stroombegrenzing moet overeenkomstig ingesteld
worden.
De maximale toegelaten uitgangsstroom voor andere
secundaire spanningen kan aan de hand van vol-
gende formule berekend worden:
32
Iout =
Usec x 1,414 - Uout
Iout = maximaal toegelaten uitgangsstroom in A
Usec = secundaire spanning in V~
Uout = uitgangsspanning in V
32
= toegelaten vermogensverlies van T 2 in W
5
Technische gegevens
Ingangsspanning: . . . . . . . . . . 20–30 V~
Uitgangsspanning: . . . . . . . . . 0–30 V
Stroombegrenzing: . . . . . . . . . 3 mA–3 A, regelbaar
Rimpelspanning: . . . . . . . . . . . 2 mV/3 A
Afmetingen (B x H x D): . . . . . 100 x 45 x 142 mm
Wijzigingen voorbehouden.
4.2 Diagrama 2, tensión secundaria 24 V~
Recomendamos el transformador MONACOR RKTM-
8012, la corriente de salida máxima de 3 A puede to-
marse a partir de una tensión de salida de 23 V. Para
tensiones de salida inferiores, la corriente de salida
autorizada es más baja, la limitación de corriente debe
regularse en consecuencia.
4.3 Diagrama 3, tensión secundaria 28 V~
La corriente de salida máxima de 3 A puede tomarse a
partir de una tensión de salida de 29 V. Para tensiones
de salida inferiores, la corriente de salida autorizada
es más floja, la limitación de corriente debe regularse
en consecuencia.
4.4 Diagrama 4, tensión secundaria 30 V~
La corriente de salida máxima solamente es de 2,5 A
para una tensión de salida 30 V. La limitación de corri-
ente debe regularse en consecuencia.
Para las otras tensiones secundarias, calcular la co-
rriente de salida máx. autorizada a partir de la siguien-
te fórmula:
32
Iout =
Usec x 1,414 - Uout
Iout = corriente de salida máxima en A
Usec = tensión secundaria en V~
Uout = tensión de salida en V
32
= pérdida de potencia autorizada del transistor
T 2 en W
5
Características técnicas
Tensión de entrada: . . . . . . . . 20–30 V~
Tensión de salida: . . . . . . . . . . 0–30 V
Limitación de corriente: . . . . . 3 mA–3 A regulable
Tensión de zumbido: . . . . . . . 2 mV/3 A
Dimensiones (L x A x P): . . . . 100 x 45 x 142 mm
Sujeto a cambios técnicos.
®
regelbaar
regulable
10.01.02