Fontanot nice Serie Manual De Instrucciones página 15

Nederlands
Voor u begint met de assemblage van de trap dient u alle onderdelen uit de verpakking te halen. Plaats de
onderdelen op een breed oppervlak en controleer de hoeveelheid (TAB. 1: A = Code, B = Hoeveelheid).
Voorbereidende assemblage
1. B eslis de stijgende wentelingrichting (afb. 2) voor u met een punt van Ø 5 mm een gat boort in de treden L31.
Assembleer en bevestig de onderdelen F23 aan de onderzijde van de treden L32 met behulp van de onderdelen
C89, C13, B02 (afb. 3). Onthoud dat de bolle kant van de trede bij het stijgen aan de voorzijde moet blijven.
Herhaal deze handeling onder de inham in de hoek van het trapbordes E04 (afb. 4).
2. M eet de hoogte tussen de ene en de andere vloer zorgvuldig af, om vast te stellen hoeveel opvulringen D45 er
nodig zijn. Leg de platen op de vulstukken D47 (TAB. 2).
3. B evestig de onderdelen C69 aan de tussenbalusters CB6 (h. 1160 mm) en CB7 (h. 935 mm) m.b.v. de
onderdelen C77 (afb. 5). Bewaar een tussenbaluster CB6 zonder de geassembleerde onderdelen C69 zodat u
hem kunt gebruiken als eerste tussenbaluster op de grond, tezamen met de verstevigingsbaluster F07.
4. Bevestig de basis G03 aan de onderdelen B17 en B46 (afb. 1).
Assemblage
5. Bepaal het middelpunt van het gat op de vloer en plaats de basis G03+B17+B46 (afb. 6).
6. M aak een gat met een punt van Ø 12 mm en bevestig de basis G03+B17+B46 aan de vloer met de onderdelen
C88, C91 en C85 (afb. 1).
7. Schroef de buis G02 aan de basis G03+B17+B46 (afb. 1).
8. S teek in deze volgorde de volgende onderdelen op de buis: de opvulringen D45, het vulstuk D47, de opvulringen
D45, de eerste trede L31, de opvulringen D45, het vulstuk D47, de opvulringen D45 en daarna nogmaals de
trede L31, enzovoort. Plaats de treden om de beurt rechts en links zodat het gewicht goed wordt verdeeld (afb. 7).
9. A ls u het uiteinde van de buis G02 heeft bereikt, schroeft u het onderdeel B47 vast, draait u de volgende buis
G02 eraan vast en vervolgt u de assemblage van de trap (afb. 7).
10. A ls u het uiteinde van de buis G02 heeft bereikt schroeft u het onderdeel B46 vast en uiteindelijk het onderdeel
G01. Dit laatste onderdeel moet ongeveer 15 cm boven de bovenste vloer uitsteken (afb. 8). Ga door met het
invoeren van de treden m.b.v. het onderdeel D01 dat wordt geassembleerd met de laatste treden L31 die niet
gecentreerd zijn op de paal G02.
11. Nadat u alle treden L31 heeft ingevoerd, plaatst u het bovenste trapbordes E04 (afb. 1).
12. V oer de onderdelen B05 en B04 in en schroef het onderdeel B03 zodanig vast dat de treden nog kunnen draaien
(afb. 1).
Bevestiging van het trapbordes
13. B reng de onderdelen F12 dichter naar de bovenvloer toe. Bepaal de juiste stand door een afstand van circa
15 cm te behouden vanaf de buitenste rand van het trapbordes E04. Boor met de punt van Ø 12 mm (afb. 9).
Bevestig alles definitief met gebruik van de onderdelen C85, C91 en C88 (afb. 10).
14. B evestig de onderdelen F12 aan het trapbordes E04 met de onderdelen C89 door het trapbordes E04 te boren
met een punt van Ø 5 mm. Controleer eerst of het trapbordes volledig horizontaal staat (afb. 10).
Assemblage van de trapleuning
15. Spreid de treden L31 uit als een waaier. U kunt nu de trap betreden.
16. B egin bij het trapbordes E04, schuif de langere tussenbalusters CB6 (h. 1160 mm) tussen de treden L31.
Behoud de richting van de openingen van het onderdeel B53 naar het centrum van de trap en zorg dat de
onderdelen C69, die u zonet heeft geassembleerd, naar de buitenzijde van de trapleuning staan (afb. 11).
17. C ontroleer of alle geplaatste tussenbalusters CB6 goed verticaal staan. Voer deze handeling zeer zorgvuldig uit
teneinde de assemblage correct uit te voeren.
18. B evestig de tussenbalusters CB6 definitief aan de treden L31 door alle onderdelen B02 vast te schroeven (afb. 1).
19. Controleer nogmaals of de tussenbalusters CB6 verticaal staan. Wijzig hun stand als dit niet zo is.
20. B evestig het onderdeel F01 aan de vloer, ter hoogte van de eerste tussenbaluster CB6, door een gat te maken
met een punt van Ø 8 mm. Gebruik de onderdelen C90, B12 en B02 (afb. 1).
21. P laats de eerste tussenbaluster CB6 tezamen met het verstevigingsonderdeel F07. Bevestig het onderdeel F07
m.b.v. de onderdelen B02 en bevestig de tussenbaluster CB6 aan de vloer m.b.v. het onderdeel B02
(afb. 12).
22. Bevestig de onderdelen C69 aan de eerste tussenbaluster CB6 m.b.v. de onderdelen C77.
16 - NICE LINE