Druk op de voertuigboostknop (4). Wanneer de accu
van het voertuig wordt opgeladen, piept het apparaat
één keer en gaat het groene voertuigboostlampje (4)
knipperen.
Opmerking: Wanneer u het apparaat aansluit op de 12V-
aansluiting van de sigarettenaansteker van uw auto, moet u
waarschijnlijk het autocontact inschakelen om de 12V-
aansluiting van de sigarettenaansteker te activeren. Het
apparaat piept continu als de 12V-aansluiting van de
sigarettenaansteker geen lading accepteert.
Als het voertuigboostlampje (4) continu groen brandt en
het apparaat geeft een pieptoon (na ongeveer
20 minuten), is de accu van het voertuig opgeladen.
Haal de 12V-autoadapter (10) uit de 12V-
sigarettenaansteker van de auto.
Waarschuwing! U moet de 12V-autoadapter uit de 12V-
sigarettenaansteker van de auto verwijderen voordat u de
auto start. Bij verzuim hiervan kan in sommige gevallen de
motor blijven draaien, ook al is de contactsleutel niet meer in
het contact. Dit kan persoonlijk letsel of materiële schade
veroorzaken.
Draai de contactsleutel om en probeer de motor van het
voertuig te starten (het starten niet langer dan 5 à 6
seconden aanhouden).
Opmerking: Start het voertuig pas nadat de procedure voor
het opladen is voltooid.
Opmerking: De accubooster werkt niet wanneer het
apparaat wordt opgeladen of wanneer de 12V-uitgang voor
hulpmiddelen (2) wordt gebruikt.
Zet na gebruik het apparaat uit met de aan-uitknop (3)
en laad het apparaat zo snel mogelijk weer op.
Waarschuwing! Tijdens of vlak na gebruik is het uiteinde
van de autolader heet. Raak dat niet aan.
De draagbare 12V-stroomvoeding gebruiken (fig. A)
Deze draagbare voedingseenheid kan bij alle
12V-hulpmiddelen worden gebruikt die zijn voorzien van een
mannelijke aansluiting van 5 A.
Waarschuwing! Gebruik de accubooster niet of laad het
apparaat niet op als de 12V-uitgang voor hulpmiddelen (2)
wordt gebruikt.
Trek de klep van de 12V-uitgang voor hulpmiddelen (2)
omhoog.
Steek de 12V-stekker van het apparaat in de 12V-
uitgang voor hulpmiddelen (2) op de bovenkant van het
apparaat.
Waarschuwing! Voorkom een belasting van meer dan 5 A.
Druk op de aan-uitknop (3) om het apparaat in te
schakelen. Er klinkt één pieptoon en het rode
stroomlampje (11) en het accustatuslampje (13) gaan
branden.
Gebruik het LED-lampje voor AREA (fig. A)
Opmerking: Het LED-lampje voor AREA werkt alleen als
het apparaat is ingeschakeld.
Druk op de aan-uitknop om het apparaat in te schakelen (3).
Druk op de aan-uitknop van het LED-lampje voor AREA
(6) op het bovenpaneel van het apparaat om het LED-
lampje voor AREA (8) in te schakelen.
Druk op de aan-uitknop van het LED-lampje voor AREA
(6) op het bovenpaneel van het apparaat om het LED-
lampje voor AREA (8) uit te schakelen.
Zorg ervoor dat het LED-lampje voor AREA is uitgeschakeld
wanneer het apparaat wordt opgeladen of is opgeborgen.
Onderhoud
Uw Black & Decker-gereedschap is ontworpen om
gedurende langere periode te functioneren met een
minimum aan onderhoud. U kunt het gereedschap naar volle
tevredenheid blijven gebruiken als u voor correct onderhoud
zorgt en het gereedschap regelmatig schoonmaakt.
Waarschuwing! Verwijder altijd de stekker uit het
stopcontact voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden aan het apparaat uitvoert.
Neem het apparaat van tijd tot tijd af met een vochtige
doek. Gebruik geen schuur- of oplosmiddel. Dompel het
apparaat niet onder in water.
De zekering in de autolader vervangen
Draai de goudkleurige kap linksom om deze te
verwijderen.
Verwijder de rubberen afdichtring, de centrale pin en
de veer.
Verwijder de zekering.
Plaats een nieuwe zekering van hetzelfde type en
formaat (8 A).
Plaats de centrale pin, de veer en de rubberen
afdichtring.
Draai de goudkleurige kap rechtsom om deze te vast te
zetten.
Milieu
Mocht u op een dag constateren dat het apparaat
aan vervanging toe is of dat u het apparaat niet
meer nodig hebt, houd dan rekening met het
milieu. Black & Decker-servicecentra zijn bereid
oude Black & Decker-machines in te nemen en
ervoor te zorgen dat deze op milieuvriendelijke
wijze worden afgevoerd.
Gescheiden inzameling van gebruikte producten
en verpakkingsmaterialen maakt het mogelijk
materialen te recyclen en opnieuw te gebruiken.
Hergebruik van gerecyclede materialen zorgt voor
minder milieuvervuiling en dringt de vraag naar
grondstoffen terug.
NEDERLANDS
29