Vergrendelen: druk de ontgrendelingsknop (2) in de
u
positie vergrendeld.
Ontgrendelen: druk de ontgrendelingsknop (2) in de
u
positie ontgrendeld.
Verstelbare zool (fig. D)
De zool (6) kan worden aangepast om de zaagdiepte te
beperken.
Let op! Zorg dat de ontgrendelingsknop(2) is ingeschakeld
om te voorkomen dat de schakelaar wordt ingeschakeld wan-
neer u het gereedschap instelt of wanneer u hulpstukken of
accessoires plaatst of verwijdert.
Neem de inbussleutel (9) uit de houder.
u
Plaats de inbussleutel in de inbusschroef (7).
u
Wanneer de inbusschroef is losgedraaid, trekt u de instel-
u
bare zool (6) uit tot de gewenste afstand.
Wanneer u pijpen of vergelijkbare objecten zaagt, plaatst
u
u de zool over het object dat wordt gezaagd. Pas de zool
aan zodat deze goed vast zit, maar het werkstuk nog een
beetje laat bewegen.
Draai de inbusschroef vast.
u
Waarschuwing! Om te voorkomen dat u de controle over het
apparaat verliest, moet u het nooit gebruiken zonder zool.
De accu plaatsen en verwijderen (fig. E)
U plaatst de accu (5) door deze op één lijn te plaatsen met
u
het contragedeelte op het gereedschap. Schuif de accu in
het contragedeelte en duw totdat de accu vastklikt.
Als u de accu wilt verwijderen, drukt u op de vergrende-
u
lingsknoppen (13) en trekt u tegelijkertijd de accu uit het
contragedeelte.
Gebruik van het gereedschap
Waarschuwing! Laat het gereedschap in zijn eigen tempo
werken. Niet overbelasten.
De accu opladen (fig. A)
De accu moet vóór het eerste gebruik worden opgeladen
en ook zodra deze niet meer voldoende vermogen levert
voor taken die eerst gemakkelijk konden worden uitgevoerd.
Tijdens het opladen kan de accu warm worden. Dit is normaal
en duidt niet op een probleem.
Waarschuwing! Laad de accu niet op bij omgevingstempera-
turen onder 10° C of boven 40° C. Aanbevolen laadtemper-
atuur: ongeveer 24 °C.
Opmerking: De lader functioneert niet als de temperatuur
van de accu lager is dan ongeveer 10° C of hoger dan
40° C.
Laat de accu in dat geval in de lader zitten. De lader wordt
automatisch ingeschakeld wanneer de accu de juiste
temperatuur heeft.
(Vertaling van de originele instructies)
Als u de accu (5) wilt opladen, schuift u de accu in de
u
lader (11). De accu past maar op één manier in de lader.
Forceer de accu niet tijdens het aansluiten. Zorg ervoor
dat de accu goed in de lader is geplaatst.
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
u
Het oplaadlampje (12) gaat langzaam groen knipperen.
Als het lampje (12) continu groen brandt, is de accu volledig
opgeladen. U kunt de accu gewoon in de lader laten zitten
wanneer het oplaadlampje brandt. Het lampje gaat groen
knipperen (opladen), omdat de accu door de lader af en toe
wordt bijgeladen. Het oplaadlampje (12) blijft branden zo lang
de accu zich op de lader bevindt en de lader is aangesloten
op het stopcontact.
Lege accu's moet u binnen een week opladen. Als u
u
accu's leeg bewaart, wordt de levensduur van de accu's
aanzienlijk verminderd.
De accu in de lader laten zitten
U kunt de accu gedurende onbeperkte tijd in de lader laten
zitten terwijl het oplaadlampje brandt. De lader zorgt ervoor
dat de accu altijd volledig opgeladen is.
Problemen met de accu
Als er wordt geconstateerd dat de accu bijna leeg is of be-
schadigd is, gaat het oplaadlampje (12) snel rood knipperen.
Ga in dat geval als volgt te werk:
Verwijder de accu (5) en plaats deze opnieuw.
u
Als het oplaadlampje snel rood blijft knipperen, gebruik
u
dan een andere accu om te controleren of de lader wel
goed werkt.
Als de andere accu goed wordt opgeladen, is de
u
oorspronkelijke accu defect. Breng de accu naar een
servicecentrum voor recycling.
Als het lampje ook bij de andere accu snel knippert, moet
u
u de lader laten testen bij een erkend servicecentrum.
Opmerking: Het kan soms een uur duren om na te gaan of
de accu goed functioneert. Als de accu te warm of te koud
is, knippert het lampje afwisselend snel en langzaam
rood.
In- en uitschakelen
De aan/uit-schakelaar voor variabele snelheid biedt een keuze
aan snelheden. U beschikt over sterk verbeterde snijsnelh-
eden bij verschillende materialen.
U schakelt het gereedschap in door de aan/uit-schakelaar
u
met variabele snelheden (1) in te knijpen.
U schakelt het gereedschap uit door de aan/uit-schakelaar
u
met variabele snelheden (1) los te laten.
Zagen (fig. F)
Houd het gereedschap altijd met beide handen vast.
u
Laat het blad een paar seconden vrij bewegen voordat u
u
begint te zagen.
NEDERLANDS
39