Voorbereiding op de installatie
Neem alle onderdelen voorzichtig uit
de verpakking. Het is belangrijk dat de
geluidsinstallatie uitgeschakeld is tijdens
het aansluiten. Neem rustig de tijd om
de instructies voor de aansluiting nau-
wkeurig te volgen. Zo voorkomt u dat u
ongewild beschadigingen aanbrengt aan
uw installatie.
We raden aan kabels met een lengte
tot 10 meter en een dwarsdoorsnede
van ten minste 1,0 mm2 te gebruiken.
Als u langere kabels nodig heeft, raden
we u aan een dikkere kabel te gebruiken.
Probeer altijd kabels te gebruiken die zo
kort mogelijk zijn. Het elektriciteitsverlies
in de kabels is dan minimaal, wat result-
eert in een betere geluidsweergave. In
onderstaande tabel vindt u informatie
over de dikte van de kabel in verhouding
tot de lengte.
Dwarsdoorsnede van luidsprekerkabel
(mm2) en maximale lengte in meter.
Dwarsdoorsnede
(mm2)
2,50
1,50
1,00
Maximale lengte
(m)
25
15
10
Aansluiting
Begin met het strippen van ongeveer 10
mm isolatie van de kabel als dit nog niet
gebeurd is. Sluit de pluskabel (+) aan
op de pluspool (+) van de versterker, die
normaal gesproken met rood aange-
duid wordt. Op dezelfde manier sluit u
de minkabel (-) aan op de minpool (-)
van de versterker, die normaal gespro-
ken zwart is. Sluit daarna het andere
uiteinde van de kabel aan op de rode
respectievelijk zwarte aansluiting op de
luidspreker.
Mocht u om welke reden dan ook
het vermoeden hebben dat u de luid-
sprekerkabels niet correct aangesloten
heeft, dan kunt u dit eenvoudig control-
eren met behulp van een zogenaamde
fasetest. Door middel van de fasetest
kunt u horen of de luidsprekers in
dezelfde fase staan – de luidspreker-
conus van de linker- en de rechterkant
geeft hetzelfde ritme weer. De test
verloopt als volgt: plaats de luidsprek-
ers tegenover elkaar, met ongeveer een
meter tussenruimte. Draai de voorkanten
naar elkaar toe, zodat ze tegen elkaar op
spelen. Zet een cd op met veel basgelui-
den, zet het volume half open en luister
naar de bas. Wissel na een tijdje van
aansluiting op de ene luidspreker, zodat
u + en – op de versterker met elkaar
wisselt. Luister nogmaals naar hetzelfde
stukje muziek en controleer het bas-
geluid. Bij de aansluiting waarbij u de
meeste bas hoort, staan de luidsprekers
in dezelfde fase en zijn ze dus correct
aangesloten.
51