Programmering - Ingersoll Rand D1300IN-W Manual Del Operador

6.6

Programmering

De controleparameters zijn ondergebracht in groepen en van een korte aanduiding voorzien. Daardoor kan de gebruiker snel toegang
krijgen tot de parameters. De aanduidingen verschijnen op de display. Tabel 6.6.2 toont en verklaart alle aanduidingen met de
bijbehorende parameters.
6.6.1 Toegang tot het PARAMETERMENU en verandering van de functieparameters
Voor toegang tot het Parametermenu als volgt handelen:
1. beide toetsen
beschrijving van de groep parameters.
2. met toetsen
3. met toets de parameter van de gewenste groep kiezen. Onder in de display verschijnen afwisselend de aanduiding
van de groep en de eerste parametercode en boven verschijnt de aangegeven parameter.
4. met toetsen
5. met toets wordt de weg vrijgemaakt voor de verandering van de parameter.
6. verander de parameter met toetsen
7. voer met toets
8. ga met toets
9. verlaat het menu door gelijktijdig te drukken op
OPMERKING: opslag van een ingestelde waarde vindt ook plaats als het menu automatisch wordt verlaten, dus zonder de
toets te bedienen.
Parameters groep C/F kunnen alleen in de modus stand-by (OFF op de display) worden veranderd.
6.6.2 Tabel functieparameters
Aanduiding Parameters
ALL
ALLE
Toont alle
parameters
ST01
ST
ST02
Instelling
ST05
temperaturen
ST06
CF04
CF05
CF06
CF07
CF
CF08
Configuratie-
CF09
parameters
CF10
CF11
Cod. 710.0145.40.11 Rev01 – 01.2013
tegelijk kort indrukken. Leds
en de gewenste groep kiezen.
en door de parameters scrollen.
en
de nieuwe waarde in. Aan het eind gaat het systeem automatisch terug naar de parameterlijst.
terug naar het vorige menu.
Beschrijving van de parameters
zomer: gewenste waarde
zomer: verschil
zomer: minimale gewenste waarde
zomer: maximale gewenste waarde
configuratie sensor PB1 (DEW POINT)
0= sensor afwezig
1= NTC temperatuur
configuratie sensor PB2 (SENSOR COMPRESSOROLIE)
0= sensor afwezig
1= NTC temperatuur
2= NTC compressorolie temperatuur
configuratie sensor PB3 (RAUM)
0= sensor afwezig
5= temperatuur NTC omgeving
configuratie sensor PB4 (temp. inlaat koelsysteem)
0= sensor afwezig
1= NTC aanzuigtemperatuur
configuratie digitale ingang ID1 (1S2)
0= compressortemperatuur 1
configuratie digitale ingang ID2 (AFSTAND-ON/OFF)
3= afstand on/off
configuratie digitale ingang ID5 (1Q2-VENTILATORTEMPERATUUR)
1= ventilatortemperatuur
niet gebruikt
en gaan knipperen en boven in de display verschijnt de korte
of automatisch door gedurende 4 min geen toetsen aan te raken.
Standaard-
dim.
waarden
-1,5
° C
6
° C
-1,5
° C
+1
° C
1
2
5
1
0
3
1
4
121 - 271