All manuals and user guides at all-guides.com
N E D E R L A N D S
Onderhoud
Uw BTI-machine is ontworpen om gedurende lange
tijd probleemloos te functioneren met een minimum
aan onderhoud. Een juiste behandeling en regelmatige
reiniging van de machine garanderen een hoge
levensduur.
Kalibratietest ter plaatse (fi g. F - H)
De ter plaatse verrichtbare kalibratietest dient zorgvuldig
en nauwkeurig te worden uitgevoerd om de juiste diagnose
te stellen. Laat de machine bij een erkend servicecentrum
nakijken zodra een fout wordt gesignaleerd.
De toestand van de ruimte is kenmerkend
voor de vertoonde resultaten. Indien de
praktijksituatie van deze toestand verschilt,
moeten de metingen dienovereenkomstig
worden aangepast.
Scantest (fi g. F)
•
Plaats de machine in een ruimte met twee verticale
vlakken die tenminste 9 m van elkaar verwijderd
zijn. Monteer de machine precies in het midden op
de muur.
•
Plaats de machine in een hoek van 45° naar links.
•
Schakel de horizontale laserstraal in.
•
Markeer het middelpunt van de lasterstraal precies
in het midden op de tegenovergelegen muur.
•
Schakel de machine uit en draai deze 90°
rechtsom.
•
Schakel de horizontale laserstraal in.
•
Markeer het middelpunt van de lasterstraal precies
in het midden op de tegenovergelegen muur.
•
Schakel de machine uit.
•
Meet de verschillen tussen de markeringen.
•
Indien het verschil tussen de markeringen 3 mm
of minder bedraagt, dan is de machine correct
gekalibreerd.
•
Indien het verschil tussen de markeringen meer dan
3 mm bedraagt, dan dient de machine te worden
nagekeken.
Test voor waterpas uitlijnen (fi g. G1 & G2)
•
Plaats de machine in een ruimte met een muur van
tenminste 9 m lang. Monteer de machine aan een
eind van de muur.
•
Plaats de machine in een hoek van 90° naar links.
•
Schakel de horizontale laserstraal in.
•
Markeer het middelpunt van de laserstraal op één
derde afstand (16) en twee derde afstand (17) op
de muur.
•
Schakel de machine uit.
•
Monteer de machine aan het andere eind van de
muur.
•
Plaats de machine in een hoek van 90° naar
rechts.
•
Schakel de horizontale laserstraal in.
•
Schakel de machine in, breng de laserstraal op een
lijn met de markering op de muur (17) en markeer de
laserstraal op twee derde afstand (18) op de muur.
•
Schakel de machine uit.
•
Meet de verschillen tussen de markeringen (16 &
18).
•
Indien het verschil tussen de markeringen 6 mm
of minder bedraagt, dan is de machine correct
gekalibreerd.
•
Indien het verschil tussen de markeringen meer dan
6 mm bedraagt, dan dient de machine te worden
nagekeken.
Test voor loodrecht uitlijnen (fi g. H1 & H2)
•
Plaats de machine op de vloer in een ruimte met een
plafond van tenminste 2,5 m hoogte.
•
Markeer een lijn van 1,5 m lang (19) op de vloer.
Plaats de machine op een eind van de markering
op de vloer (19).
•
Schakel de verticale laserstraal in.
•
Breng de laserstraal op een lijn met de markering op
de vloer (19).
•
Markeer het middelpunt van de laserstraal op één
derde afstand (20) en twee derde afstand (21) op
het plafond.
•
Schakel de machine uit. Plaats de machine op het
andere eind van de markering op de vloer (19), naar
de markering gericht.
•
Schakel de verticale laserstraal in.
•
Breng de laserstraal op een lijn met de markering op
de vloer (19).
•
Markeer het middelpunt van de laserstraal op één
derde afstand (22) en twee derde afstand (23) op
het plafond.
•
Schakel de machine uit.
•
Meet de verschillen tussen de markeringen (20 &
22).
•
Meet de verschillen tussen de markeringen (21 &
23).
•
Indien het verschil tussen de markeringen 3,5 mm
of minder bedraagt, dan is de machine correct
gekalibreerd.
•
Indien het verschil tussen de markeringen meer dan
3,5 mm bedraagt, dan dient de machine te worden
nagekeken.
Reiniging
•
Verwijder de batterijen alvorens de machine te
reinigen.
30