1.
Inlaat Ø1/4"
2.
Retour Ø1/4"
3.
Toevoer diesel olie Ø1/8"
4.
Regeling van de druk
5.
Aansluiting manometer Ø1/8"
6.
Aansluiting vacuümmeter Ø1/8"
Regeling verbrandingskop
De kop wordt afgesteld met de schroef 1 volgens de aanwijzingen in de index 2.
1
2
Regeling luchtschuif
Nadat de schroef 3 is losgedraaid met de schroef 1, wordt de verbrandingslucht afge-
steld volgens de aanwijzingen in de index 2. Blokkeer de schroef 3 na de afstelling.
Plaats elektroden - deflector
Nadat de sproeier gemonteerd is, moet worden gecontroleerd of de elektroden en de de-
flector correct geplaatst zijn volgens de hieronder aangegeven maten. Het is wenselijk
de maten telkens opnieuw te controleren nadat er een ingreep op de kop gepleegd is.
2÷3
2÷3
fig. 28- Plaats elektroden - deflector
4.2 Inwerkingstelling
Controles die uitgevoerd moeten worden bij de eerste on-
B
tsteking en naar aanleiding van alle onderhoudswerk-
zaamheden die afsluiting van de installaties met zich
meebrengen, of na een ingreep op de veiligheidsinrichtin-
gen of delen van de verwarmingsketel:
Alvorens de verwarmingsketel te ontsteken
•
Zet eventuele afsluitkleppen tussen verwarmingsketel en installaties open.
•
Controleer of het brandstofsysteem lekdicht is.
•
Controleer of het expansievat goed voorbelast is
•
Vul de hydraulische installatie en zorg ervoor dat de verwarmingsketel en de instal-
latie volledig ontlucht zijn door de ontluchtingsklep op de verwarmingsketel en de
eventuele ontluchtingskleppen op de installatie te openen.
•
Controleer of er geen waterlekken in de installatie, de circuits van het sanitaire wa-
ter, de verbindingen of de verwarmingsketel zitten.
78
NL
fig. 26
2
3
MAX
4
AIR
2
M
ARIA
STOP
AIR
A
4
1
MIN
X
AIR
2
LUFT
STOP
AIRE
1
M
N
I
fig. 27
3
cod. 3541Q964 - Rev. 00 - 01/2022
•
Controleer of de elektrische installatie goed is aangesloten en de aarding naar
behoren is uitgevoerd.
•
Controleer of er zich in de buurt van de verwarmingsketel geen ontvlambare vloei-
stoffen of materialen bevinden.
•
Monteer de manometer en de vacuümmeter op de branderpomp (deze moeten wor-
den verwijderd na de inwerkingstelling)
•
open de afsluiters langs de olieleiding
Aanzetten
A
Bij het sluiten van de thermostaatlijn begint de brandermotor samen met de pomp te
draaien: alle aangezogen olie wordt naar de retourleiding gestuurd. Tevens werken de
branderventilator en de ontstekingstransformator, d.w.z. dat de volgende fasen plaat-
svinden:
•
voor-ventilatie van de vuurhaard.
•
voorspoelen van een deel van het oliecircuit.
•
voor-ontsteking, met ontlading tussen de elektrodenpunten.
1
B
Na afloop van het voorspoelen opent de apparatuur de elektromagnetische klep: de olie
bereikt de sproeier, vanwaar hij zeer fijn verstoven naar buiten komt.
Het contact met de ontlading tussen de elektroden zorgt ervoor dat er een vlam ontstaat.
ARIA
AIR
Tegelijkertijd vangt de veiligheidstijd aan.
Cyclus van het apparaat
LUFT
AIRE
6÷6,5
R-SB-W Thermostaten/Drukschakelaars
M
Brandermotor
Z
Ontstekingstransformator
BV
Magneetklep
FR
Fotoweerstand
A'
Aanvang inschakelen met voorverwarmer
A
Aanvang inschakelen zonder voorverwarmer
B
Vlam aanwezig
C
Normale werking
H
Stop voor afstellen (TA-TC)
t1
Tijd voor-ventilatie
TSA
Veiligheidstijd
t3
Tijd voorontsteking
t3n
Tijd na-ontsteking
tw
Voorverwarmingstijd
Signalen bij uitgang apparaat
Vereiste signalen bij ingang
Controles tijdens de werking
•
Schakel het apparaat in zoals beschreven in sez. 2.3.
•
Controleer de lekdichtheid van het brandstofcircuit en van de waterinstallaties.
•
Controleer de doeltreffendheid van de afvoerleiding en de rookgas-luchtpijpen
tijdens de werking van de verwarmingsketel.
•
Controleer of de watercirculatie tussen de verwarmingsketel en de installaties cor-
rect verloopt.
•
Controleer of de ontsteking van de verwarmingsketel correct werkt door hem ver-
schillende malen te ontsteken en weer uit te zetten door middel van de omgeving-
sthermostaat of de afstandsbediening.
•
Controleer of de deuren van brander en brandstofkamer hermetisch sluiten.
•
Controleer of de brander naar behoren werkt.
ATLAS D ECO 56 UNIT
VE
P
VE
P
fig. 29 - Aanzetten
t3n
t1
t3
TSA
fig. 30 - Cyclus van het apparaat
G
G