Kop en luchtschuif
Stel kop en luchttoevoer af op grond van het vermogen van de brander, zoals aangege-
ven in fig. 29
Draai de stelschroef B (fig. 30) naar rechts of naar links, totdat het streepje op A (fig. 30)
samenvalt met de aanduiding.
30
25
20
B
15
10
5
0
15.0
20.0
25.0
30.0
1,26
1,69
2,11
2,53
fig. 29 - Grafiek afstellingen brander Prodotto_Gr1
A
Vermogen
B
Regelingsindex
C
Oliedebiet
"L" kop (mm)
Lucht
Draai voor het regelen van de luchttoevoer aan de schroef C (fig. 30), na eerst de moer
D iets losgedraaid te hebben. Na het afstellen de moer D weer vastdraaien.
fig. 30 - Afstellen brander
Plaats elektroden - deflector
Nadat de sproeier gemonteerd is, moet worden gecontroleerd of de elektroden en de de-
flector correct geplaatst zijn volgens de hieronder aangegeven maten. Het is wenselijk
de maten telkens opnieuw te controleren nadat er een ingreep op de kop gepleegd is.
3
L
1
fig. 31 - Plaats elektroden - deflector
4.2 Inwerkingstelling
B
Controles die uitgevoerd moeten worden bij de eerste ontsteking en naar aan-
leiding van alle onderhoudswerkzaamheden die afsluiting van de installaties
met zich meebrengen, of na een ingreep op de veiligheidsinrichtingen of delen
van de verwarmingsketel:
Alvorens de verwarmingsketel te ontsteken
•
Zet eventuele afsluitkleppen tussen verwarmingsketel en installaties open.
•
Controleer of het brandstofsysteem lekdicht is.
•
Controleer of het expansievat goed voorbelast is
82
NL
35.0
40.0
45.0
50.0
55.0
2,95
3,37
3,79
4,22
4,64
cod. 3541A624 - Rev. 02 - 03/2015
ATLAS D32 CONDENS K130 UNIT
•
Vul de hydraulische installatie en zorg ervoor dat de verwarmingsketel en de instal-
latie volledig ontlucht zijn door de ontluchtingsklep op de verwarmingsketel en de
eventuele ontluchtingskleppen op de installatie te openen.
•
Controleer of er geen waterlekken in de installatie, de circuits van het sanitaire wa-
ter, de verbindingen of de verwarmingsketel zitten.
•
Controleer of de elektrische installatie goed is aangesloten en de aarding naar
behoren is uitgevoerd.
•
Controleer of er zich in de buurt van de verwarmingsketel geen ontvlambare vloei-
stoffen of materialen bevinden.
•
Monteer de manometer en de vacuümmeter op de branderpomp (deze moeten wor-
den verwijderd na de inwerkingstelling)
•
open de afsluiters langs de olieleiding
Aanzetten
A
A (kW)
60.0
C (kg/h)
5,06
B
A
Bij het sluiten van de thermostaatlijn begint de brandermotor samen met de pomp te
draaien: alle aangezogen olie wordt naar de retourleiding gestuurd. Tevens werken de
branderventilator en de ontstekingstransformator, d.w.z. dat de volgende fasen plaat-
svinden:
•
voor-ventilatie van de vuurhaard.
•
voorspoelen van een deel van het oliecircuit.
•
voor-ontsteking, met ontlading tussen de elektrodenpunten.
B
Na afloop van het voorspoelen opent de apparatuur de elektromagnetische klep: de olie
bereikt de sproeier, vanwaar hij zeer fijn verstoven naar buiten komt.
Het contact met de ontlading tussen de elektroden zorgt ervoor dat er een vlam ontstaat.
Tegelijkertijd vangt de veiligheidstijd aan.
Cyclus van het apparaat
A
R
SB
W
OH
OW
M
Z
BV
FR
R-SB-W Thermostaten/Drukmeters
OH
Olievoorverwarmer
OW
Contact voor vrijgave werking
2 m
Brandermotor
Z
Ontstekingstransformator
BV
Magneetklep
FR
Fotoweerstand
A
Aanvang inschakelen met voorverwarmer
A
Aanvang inschakelen zonder voorverwarmer
B
Vlam aanwezig
C
Normale werking
H
Stop voor afstellen (TA-TC)
t1
Tijd voor-ventilatie
TSA
Veiligheidstijd
t3
Tijd voorontsteking
t3n
Tijd na-ontsteking
tw
Tijd voorverwarming
Signalen bij uitgang apparaat
Vereiste signalen bij ingang
VE
P
VE
P
fig. 32 - Aanzetten
A
B
t3n
tw
t1
t3
TSA
fig. 33 - Cyclus van het apparaat
G
G
C
D
1
8
3
3
6
7
4
11
12