TYPISCHE OPBOUW VAN EEN INSTALLATIE
1. Aandrijving met besturing
De aandrijving wordt op een in hoogte verstelbare montageplaat
aangebracht
2. Besturing (indien extern gemonteerd)
Als de besturing extern gemonteerd wordt (externe montagebox
noodzakelijk), moeten de kabels en voedingskabels volgens de
voorschriften aangelegd worden.
3. Fotocelbeveiliging (771EML) 150-200 mm (optie)
Eerste fotocelbeveiliging. Beschermt personen.
4. Fotocelbeveiliging (771EML) 700 mm (optie)
Tweede fotocelbeveiliging. Beschermt voertuigen en hogere objecten
5. Knipperlicht
Belangrijke optische aanwijzing die op bewegingen van de hek wijst
6. Contactlijst (optie)
Beveiligt het hek bij aanraking. Contactlijsten kunnen op het hek of
aan de posten worden aangebracht. Bij hekopeningen van meer dan
45 mm, moet er een contactlijst aan de post worden aangebracht
(toebehoren). Contactlijsten moeten, indien mogelijk, tot 2,5 m hoogte
aangebracht worden.
7. Sleutelschakelaar/Codeslot (optie)
Wordt aan de buitenzijde aangebracht. Met een sleutel of door het
invoeren van een nummer wordt de hek geopend
8. Fotocelbeveiliging (optie)
Beveiligt het hek bij het openen. Deze fotocelbeveiliging kan komen te
vervallen als vanuit bouwkundig opzicht niet mogelijk is dat er zich
personen in dit bereik bevinden. Als alternatief kan ook hier een
contactlijst gemonteerd worden.
De besturing voldoet aan de meest recente EN-richtlijnen.
Een van deze richtlijnen schrijft voor dat de sluitkrachten aan de
hekkant niet meer mogen zijn dan 400 N (40 kg) binnen de laatste 500
mm voor de stand deur DICHT. Bij hekopeningen van meer dan 500
mm mag de maximale kracht aan de hekkant 1400N (140 kg)
bedragen. Als dit niet gegarandeerd kan worden, moet er altijd een
contactlijst, indien mogelijk, tot een hoogte van 2,5 m aan het hek of
aan de tegenoverliggende post worden aangebracht (EN12453).
MOTOR
Sluit de motor nauwkeurig, aan de hand van het aansluitschema op
de besturing aan.
Contact 4 kabel zwart
Contact 5 kabel blauw
Contact 6 kabel bruin
De kabels van de condensatoren die bij de motoren meegeleverd
worden, moeten samen met de kabels voor de draairichting naar de
contacten OP en CL geleid worden. Zorg ervoor dat de condensator
goed bevestigd is en dat de elektriciteit goed aangesloten is. De
condensator zorgt voor de kracht van de motor.
Aanwijzing: als er andere aandrijvingen/motoren dan de onze
aangesloten zijn, kan het zijn dat de kabels van de contacten 4 + 6
verwisseld moeten worden voor een goede werking. Dit wordt
duidelijk bij de "Eerste ingebruikname", als de besturing niet de juiste
looprichting aanhoudt. Zie ook onder Aanwijzingen aansluiting
eindschakelaar.
AANSLUITING EINDSCHAKELAAR
Uitvoering 2005: de kabel wordt met contact CN2 via een stekker
verbonden.
Andere uitvoeringen: aan de eindschakelaar zit geen stekker. Bij de
aankoop van een aparte besturing wordt er een stekker met een
korte kabel meegeleverd. Met een soldeerverbinding of een blokje
worden de twee kabels op elkaar aangesloten. Er kunnen op de
besturing verschillende soorten eindschakelaars worden
aangesloten. De eindschakelaar moet 2 NC (normal closed)
contacten hebben. Voor de juiste aansluiting, zie schema.
Plaatsing van de magneten op de hek voor magneetschakelaar:
de magneet met markering 1 moet altijd links op het tandstang
gemonteerd worden.
De magneet met markering 2 moet altijd rechts op het tandstang
gemonteerd worden.
Aanwijzing: voor de eerste ingebruikname moet de juiste werking
met de controle-LED nogmaals gecontroleerd worden.
Aanwijzing: Voor de correcte openingsrichting, controlleerd u de
instelling van DIP7.