reedschap in ambachtelijke of industriële bedrij-
ven alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt
gebruikt.
4. Technische gegevens
Netspanning: ......................... 220-240 V ~ 50 Hz
Nominale krachtontneming max: . ................ 35 W
Nominale uitgangsspanning: .... 6 V DC / 12 V DC
Nominale uitgangsstroom bij 6 V: ................... 2 A
Nominale uitgangsstroom bij 12 V: ................. 2 A
Accucapaciteit: ........................................3-60 Ah
5. Vóór inbedrijfstelling
Gelieve de instructies in de handleidingen
voor auto, radio, navigatiesysteem enz. in
acht te nemen.
Aanwijzing bij de automatische lading
De lader is een microprocessorgestuurd auto-
matisch werkend apparaat, d.w.z. hij is bijzonder
geschikt voor het laden van onderhoudsvrije
accu´s en voor het langdurig laden en het behoud
van lading van accu´s die niet permanent in ge-
bruik zijn, bijv. voor oldtimers, recreatievoertuigen,
zitmaaiers en dergelijke. Omwille van de geïnteg-
reerde microprocessor gebeurt het laden in meer-
dere fases. De laatste laadfase, het behoud van
lading, houdt de accucapaciteit bij 95 – 100 % en
zo de accu altijd vol geladen. Op het laadproces
hoeft niet te worden toegezien. Laat de accu bij
lading gedurende een langere periode echter niet
zonder toezicht, opdat u de lader bij een storing
met der hand van het stroomnet kunt isoleren.
Anl_CC_BC_2_M_SPK2.indb 27
Anl_CC_BC_2_M_SPK2.indb 27
NL
5.1 Verklaring van de symbolen (fi g. 2)
A
Laadtoestand van de accu: 25%
B
Laadtoestand van de accu: 50%
C Laadtoestand van de accu: 75%
D
Laadtoestand van de accu: 100%
E
Laad een 12 V accu (loodzuur accu, AGM
accu en gel accu) met 2 A laadstroom.
F
Laad een 12 V accu (loodzuur accu, AGM
accu en gel accu) in de wintermodus met 2 A
laadstroom en bij een omgevingstemperatuur
van -20°C tot +5°C. Gevaar! Laad geen be-
vroren accu´s.
G Laad een 6V accu (loodzuur accu, AGM accu
en gel accu) met 2 A laadstroom.
H Klemmen verkeerd aangesloten (verkeerd
gepoold) of kortsluiting
5.2 Laadinstellingen
Door de Mode-toets (fi g. 2, pos. 1) in te drukken
kunnen de laadfuncties 12 V/2 A (fi g. 2, pos. E)
en 12 V/2 A wintermodus (fi g. 2, pos. F) worden
ingesteld (z. hoofdstuk 5.1).
5.3 Laden van de batterij:
•
Draai de batterijdoppen (indien aanwezig) los
of verwijder ze van de batterij.
•
Controleer het zuurpeil van uw batterij. Indi-
en nodig, vul gedestilleerd water bij (indien
mogelijk). Let op! Batterijzuur is bijtend. Zuur-
spetters onmiddellijk met veel water grondig
afspoelen, desnoods de dokter consulteren.
•
Sluit eerst de rode laadkabel aan op de
pluspool van de batterij.
•
Daarna wordt de zwarte laadkabel verwijderd
van batterij en benzineleiding aangesloten op
de carrosserie.
•
Waarschuwing! Normaal gezien is de nega-
tieve accupool verbonden met de carrosserie
en gaat u om te laden te werk zoals hierboven
beschreven. In uitzonderingsgevallen kan
het mogelijk zijn dat de positieve accupool is
verbonden met de carrosserie (positieve aar-
ding). In dit geval sluit u de zwarte aardkabel
aan aan de minpool van de accu. Vervolgens
verbindt u de rode laadkabel, op afstand van
accu en benzineleiding, met de carrosserie.
•
Nadat de accu is aangesloten aan de lader
kunt u de lader aansluiten aan een contact-
doos met 230 V ~ 50 Hz. Het apparaat her-
kent automatisch de nominale spanning (6V
of 12 V) van de aangesloten accu. De aans-
luiting aan een contactdoos met een andere
netspanning is niet toegelaten. Al naargelang
de nominale spanning licht voor 12V de LED
fig. 2, pos. E of voor 6V de LED fig. 2, pos.
- 27 -
26.04.2016 12:44:52
26.04.2016 12:44:52