Het Snoer En De Kabel Op De Monoblokunit Bevestigen - Panasonic WH-MXC16G9E8 Manual De Instalación

2
INSTALLATIE MONOBLOKUNIT
De monoblokunit wordt zwaar als deze met water is gevuld. Installeer
de unit op een sterke betonnen ondergrond en hou rekening met het
gewicht van de unit gevuld met water.
•
Bevestig de monoblokunit op vier plaatsen met M12 ankerbouten aan
de betonnen vloer.
•
De uittrekkracht van deze ankerbouten moet boven de 15000 N zijn.
Grip ankerbout
Ankerbout
Gebroken steen
Vloer
Beton
Ingebed ankerbout
Grondtegel (beton)
•
Samenperssterkte van beton ligt boven 18MPa {180kgf/cm
Afbeelding van de ankerbout van het type met greep en het inbouwtype
3
INSTALLATIE SLANGEN
WAARSCHUWING
Deze sectie is alleen voor gemachtigde en gelicentieerde
elektriciens en installateurs van watersystemen. Werkzaamheden
achter de voorplaat, die met schroeven is bevestigd, mag alleen
worden uitgevoerd onder supervisie van een gekwalifi ceerde
uitvoerder, installateur of monteur.
Contracteer een gelicenseerde installateur om dit watercircuit te
installeren.
•
De minimale hoeveelheid water in het systeem is 50 liter. Als deze
waarde kan niet worden bereikt, installeer extra buffertank (Ter
plaatse te leveren).
•
Dit watercircuit moet voldoen aan de relevante Europese en nationale
voorschriften (incl. EN61770), en de plaatselijke bouwverordeningen.
•
Zorg ervoor dat onderdelen die in het watercircuit geïnstalleerd zijn
tijdens de werking de waterdruk kunnen weerstaan.
•
Oefen niet overmatig veel kracht uit op de waterleidingen omdat dat
de leidingen zou kunnen beschadigen.
•
Gebruik een Rp 1 ¼" moer voor de aansluiting van zowel de waterinlaat
als de wateruitlaat en reinig vóór het aansluiten van de monoblokunit
alle leidingen met leidingwater.
•
Bedek het einde van de leiding zodat er geen vuil en stof in kan komen
wanneer u de leiding door een wand steekt. Als er een bestaande tank
op deze Monoblokunit moet worden aangesloten, let er dan voordat
de installatie van waterleidingen wordt uitgevoerd, vooral op dat de
leidingen schoon zijn.
•
U moet het externe fi lter (30 mesh of meer, ter plaatse te leveren) vóór
de waterinlaat van de monoblokunit installeren.
•
Raadpleeg Diagram 3,1 voor de aansluiting van Radiator,
Vloerverwarming, Tankunit, Solarpompstation, 3-weg Klep Kit, enz.
Als de leidingen niet op juiste wijze worden aangesloten, zal de unit
misschien niet goed functioneren.
Kamerthermostaat
(Ter plaatse te leveren)
Monoblokunit
3-weg Klep Kit
(Compleet met tankunit)
3-weg Klep
Waterinlaat
Kit (Ter
Wateruit-
Extern fi lter (Ter
plaatse te
gang
leveren)
plaatse te leveren)
Solarpompstation
(Ter plaatse te
leveren)
Diagram 3,1: Gewone installatie waterleidingen
60mm of meer
300mm
of meer
Ankerbout
80mm
Meer dan
20mm
Ruimtekoeling kan ALLEEN worden bereikt
door middel van de verdamperventilatormotor.
Controleer dat de verdamperventilatormotor
in het koelcircuit is geïnstalleerd.
Verdamperven-
2-weg Klep Kit
tilatormotor
(Ter plaatse te
leveren)
Radiator/
Vloerverwarming
In stalleer de radiator /
vloerverwarming in het
koelcircuit. Als u dit na-
laat, kan dit leiden tot een
defect van de radiator /
vloerverwarming.
Tankunit
•
Gebruik een goede afdichting die bestand is tegen druk en temperatuur
van het systeem.
•
Draai vooral de aansluiting met twee steeksleutels vast. Draai de
moeren aan met een momentsleutel: 117,6 N•m.
•
Als u niet-koperen metalen leidingen gebruikt voor de installatie, is
het belangrijk dat u de leidingen isoleert zodat galvanische corrosie
wordt voorkomen.
•
Gebruik geen leidingen die gedeukt of vervormd zijn. Als u dergelijke
leidingen van inferieure kwaliteit gebruikt, kan dat tot gevolg hebben
dat de unit niet goed functioneert.
•
Zorg ervoor dat u de leiding van het watercircuit isoleert (isolatiedikte:
20 mm of meer) om condensatie tijdends de koelfase (alleen koelmodel)
en vermindering van de verwarmingscapaciteit te voorkomen, alsmede
het bevriezen van de leidingen van het externe watercircuit in de winter.
•
Controleer na de installatie tijdens een testrun dat er geen water lekt
in de buurt van de aansluiting.
•
Als de stroom uitvalt of de pomp niet goed werkt, laat u het systeem
afvoeren (zoals gesuggereerd in de onderstaande fi guur).
2
}
Als het water stilstaat in het systeem, is de kans op bevriezing zeer
groot waardoor het systeem kan beschadigen.
Installatie afvoerslangen
•
Gebruik een afvoerslang met een binnendiameter van 15 mm.
•
U moet de slang in een ononderbroken neerwaartse richting en in een
vorstvrije atmosfeer installeren.
•
Als de afvoerslang te lang is, gebruik dan een metalen steunklem,
over de lengte van de slang, om golfpatronen van de afvoerleiding
te voorkomen.
•
Er kan water uit de afvoerslang druppelen. Daarom moet de afvoer
van deze slang op een plaats geïnstalleerd worden waar de afvoer
niet verstopt kan raken.
•
Steek deze slang niet in een rioolbuis of afvoerbuis die misschien
ammoniakhoudend gas, zwavelhoudend gas, enz. genereert.
•
Gebruik, indien nodig, een slangklem om de slang beter aan te sluiten
op de afvoerslangconnector zodat lekkage wordt voorkomen.
Afbeelding van het bevestigen van de afvoerslang op de monoblokunit
4
HET SNOER EN DE KABEL OP DE
MONOBLOKUNIT BEVESTIGEN
(ZIE VOOR DETAILS HET BEDRADINGSSCHEMA OP HET UNIT)
1. Er moet een werkschakelaar aangesloten worden op de
voedingskabel.
•
De zekering (stroomonderbreker) moet een minimum
contactopening van 3,0 mm hebben.
•
Sluit de goedgekeurde voedingskabel 1 met polychloropreen
mantel (5 x min. 1,5 mm
voor modellen van 9kW of (5 x min. 1,5 mm²) voor modellen van
12/14/16kW, type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel aan op de
aardlekautomaat en het andere einde van de kabel op de zekering
(stroomonderbreker).
2. Om te voorkomen dat de kabel beschadigd wordt door scherpe
randen, moet de kabel door een invoerbus geleid worden (die zich
aan de rechter kant van de Monoblok-unit bevindt) voordat deze op
het aansluitblok wordt aangesloten. De bus moet gebruikt worden
en mag niet verwijderd worden.
3. Zet de kabel met de houder (klem) vast op het regelpaneel.
H
< H
Afvoerslangconnector
Afvoerslang
2 ) en voedingskabel 2 (3 x min. 1,5 mm 2 )
31