Als de wijzer van de drukmeter niet van 0 cmHg (0 MPa) naar –76
cmHg (–0,1 MPa) gaat, zoals beschreven in stap 3 hierboven,
neem dan de voldende maatregelen:
•
Als het lek gedicht wordt wanneer u de leidingverbindingen
strakker aandraait, ga dan verder met de werkzaamheden
vanaf stap 3.
•
Als het lek niet wordt gedicht wanneer u de verbindingen weer
aandraait, onderzoek dan de locatie van het gaslek.
•
Laat geen koelvloestof onstsnappen tijdens de
werkzaamheden aan de leidingen bij installatie of
herinstallatie. Ga voorzichtig om met het vloeibare koelmiddel,
het kan bevriezingsverschijnen geven.
SLUIT DE KABEL AAN OP
5
HET BUITENUNIT
(ZIE VOOR DETAILS HET BEDRADINGSSCHEMA OP HET UNIT)
1. Verwijder het deksel van het regelpaneel door de schroef los te
draaien.
2. De kabel tussen de binnenunit en de buitenunit moet een
goedgekeurde fl exibele kabel zijn met een polychloropreen mantel
(zie tabel hieronder), type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
3. Zet de kabel met de houder (klem) vast op het regelpaneel.
4. Bevestig met behulp van de schroef de kap van het regelpaneel
weer in de oorspronkelijke positie.
WAARSCHUWING
Dit apparaat moet goed worden geaard.
Modellen
UX09*E5*/UX12*E5*/
UD12*E5*/UD16*E5*
Aansluitingen op het binnenunit 1
Kleur van de draden
Aansluitingen op het buitenunit
Modellen
UX09*E8*, UX12*E8*,
UX16*E8*, UD09*E8*,
UD12*E8*, UD16*E8*
Aansluitingen op het binnenunit 1
Kleur van de draden
Aansluitingen op het buitenunit
•
Bedien de unit voor het driefasemodel nooit door het indrukken
van de elektromagnetische schakelaar.
•
Corrigeert de fase nooit door het omwisselen van de draden in
de unit.
20
VOORZICHTIG
Specifi catie fl exibele kabel
4 x min 4,0 mm
2
2
3
1
2
3
De aarddraad
moet, om
veiligheidsredenen,
langer zijn dan de
andere kabels.
Specifi catie fl exibele kabel
2
6 x min 1,5 mm
2
3
4
5
1
2
3
4
5
De aarddraad
moet, om
veiligheidsredenen,
langer zijn dan de
andere kabels.
VOORZICHTIG
•
Selecteer de vereiste richting en breng de beschermend
omhulsel aan die bij de accessoires wordt geleverd, zodat
de kabels beschermd zijn tegen scherpe randen.
•
Wanneer alle bedradingswerk is afgerond, zet u de draad
en het snoer samen vast met de kabelbinder zodat zij niet in
aanraking kunnen komen met andere onderdelen, zoals de
compressor en niet-geïsoleerde koperen leidingen.
Buitenunit
Beschermingbus 3
Breng insnede aan
DETAIL VAN GELEIDING VAN VERBINDINGSKABEL
EISEN DIE WORDEN GESTELD AAN HET STRIPPEN EN
AANSLUITEN VAN DRADEN
Draad strippen
(ruimte tussen draden)
Geen losse draad bij het
insteken
Draad te ver
Draad volledig
ingestoken
ingestoken
ACCEPTEREN
VERBODEN
LEIDINGISOLATIE
6
1. Voer de isolatie van de verbindingen van de leidingen uit zoals
wordt genoemd in diagram weergave Installatie Binnen/Buitenunit.
Omwikkel het einde van de geïsoleerde leidingen zodat er geen
water in de leidingen kan komen.
2. Als de afvoerslang of de verbindingsleiding zich in het vertrek
bevindt (waar zich condens kan vormen) moet u met POLY-E
FOAM met een dikte van minstens 6 mm meer isolatie aanbrengen.
Aansluitbord binnenunit/
buitenunit
Kabelklem
Bevestigingsband
(Ter plaatse te leveren)
Verbindingskabel (in
onderstaand diagram
ziet u hoe deze moet
worden geleid)
Selectie van
richting
Aansluitplaat
binnenshuis/
buitenshuis
5 mm of meer
Draad niet geheel
ingestoken
VERBODEN