Wanneer de afstand (A) tussen de zijde van het werkstuk
en de snijlijn te groot is voor de rechte geleider, of wan-
neer de zijde van het werkstuk niet recht is, kunt U de
rechte geleider niet gebruiken. In dit geval klemt U een
recht stuk hout vast op het werkstuk, zodat deze als een
geleider kan dienen voor de zoolplaat. Beweeg het
gereedschap in de richting van de pijl voort. (Fig. 12)
Cirkelvormig trimmen
Cirkelvormig trimmen is mogelijk wanneer u de rechte
geleider en de geleideplaat in elkaar zet, zoals afgebeeld
in Fig. 13 of 14.
De minimale en maximale straal (afstand tussen het mid-
delpunt van de cirkel en de punt van de frees) van de te
trimmen cirkels zijn als volgt:
Minimaal: 70 mm
Maximaal: 221 mm
Fig.13 voor het trimmen van cirkels met een straal tus-
sen 70 mm en 121 mm.
Fig.14 voor het trimmen van cirkels met een straal tus-
sen 121 mm en 221 mm.
OPMERKING:
• Met deze geleider kunt u geen cirkels trimmen met een
straal van 172 mm tot 186 mm.
Plaats het middengaatje van de rechte geleider op het
punt dat het middelpunt van de te trimmen cirkel moet
worden. Sla een spijker van minder dan 6 mm diameter
door het middengaatje om de rechte geleider vast te zet-
ten. Beweeg vervolgens het gereedschap naar rechts in
een cirkel voort. (Fig. 15)
Voor het trimmen van afgeronde hoeken van het opleg-
hout van meubelstukken en dergelijke, verkrijgt u met
behulp van de trimgeleider uitstekende resultaten. De rol
van de geleider rolt namelijk over de afronding, zodat u
een fijne afwerking verkrijgt. (Fig. 16)
Installeer met behulp van vastzetschroef (A) de trimgelei-
der op de zoolplaat. Draai vastzetschroef (B) los en stel
de afstand in tussen de frees en de trimgeleider door de
afstelschroef te verdraaien (1 mm per slag). Vervolgens
draait U vastzetschroef (B) vast voor het vastzetten van
de trimgeleider. (Fig. 17)
Tijdens het trimmen beweegt u het gereedschap zodanig
dat de rol van de geleider kontinu over de zijkant van het
werkstuk blijft rollen. (Fig. 18)
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens te
beginnen met inspectie of onderhoud.
Vervangen van koolborstels
Verwijder en controleer regelmatig de koolborstels. Ver-
vang de koolborstels wanneer ze tot aan de limietmarke-
ring versleten zijn. Houd de koolborstels schoon, zodat
ze gemakkelijk in de houders glijden. Beide koolborstels
dienen gelijktijdig te worden vervangen. Gebruik uitslui-
tend gelijksoortige koolborstels. (Fig. 19)
Gebruik een schroevendraaier om de kappen van de
koolborstelhouders te verwijderen. Haal de versleten
koolborstels eruit, schuif de nieuwe erin, en zet daarna
de kappen weer goed vast. (Fig. 20)
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te verzekeren, dienen alle reparaties,
onderhoudsbeurten of afstellingen te worden uitgevoerd
bij een erkend Makita Servicecentrum of Fabriekservice-
centrum, en dit uitsluitend met gebruik van Makita ver-
vangingsonderdelen.
19