34 | Nederlands
Draag veiligheidshandschoenen bij het werk en let
u
vooral op het netsnoer. Bij geknipt plaatmateriaal on-
staan scherpe bramen waaraan u zich kunt verwonden en
waardoor het netsnoer beschadigd kan raken.
Voorzichtig bij de omgang met knipspanen. De spanen
u
hebben scherpe punten waaraan u zich kunt verwonden.
Beweeg het elektrische gereedschap alleen ingeschakeld
naar het werkstuk. Houd het elektrische gereedschap altijd
haaks op het plaatoppervlak. Houd het niet schuin.
Het knippen vindt plaats tijdens het naar beneden bewegen
van de stempel. Geleid het elektrische gereedschap gelijk-
matig en licht duwend in de zaagrichting. Te sterk duwen
vermindert de levensduur van de inzetgereedschappen aan-
zienlijk en kan het elektrische gereedschap schaden.
Het elektrische gereedschap werkt rustiger wanneer het bij
het knippen iets wordt opgetild. Als de stempel bij het knip-
pen vastklemt, schakelt u het elektrische gereedschap uit,
smeert u de stempel en ontspant u de plaat. Forceer niet,
omdat anders stempel en matrijs beschadigd worden.
Maximaal te knippen plaatdikte
De maximaal te knippen plaatdikte d
sterkte van het te bewerken materiaal.
Met het elektrische gereedschap kunt u plaatmateriaal tot de
volgende dikte knippen:
Materiaal
max. sterkte
(N/mm
staal
400
600
800
aluminium
200
Stempel smeren en koelen
Om de levensduur van de stempel (10) te verlengen, moet u
smeermiddel met goede koeleigenschappen (bv. snijolie)
gebruiken.
Breng aan de bovenzijde van de plaat langs de geplande
kniplijn een smeermiddelspoor aan.
Bij langdurige werkzaamheden of bij werkzaamheden met
veel afslijping (bijvoorbeeld het knippen van aluminium)
moet u het gebruikte gereedschap regelmatig in een bak met
smeermiddel dompelen.
Knippen na aftekenen of met sjabloon
De nok van de omlaaghouder (12) kunt u bij het knippen na
aftekenen als snijmarkering gebruiken.
Recht knippen gaat gemakkelijker wanneer u het elektrische
gereedschap langs een liniaal geleidt.
Contouren kunt u knippen door het elektrische gereedschap
langs een sjabloon te geleiden.
Voor uitsparingen is een voorboring met een diameter van
41 mm noodzakelijk.
1 609 92A 505 | (24.06.2019)
is afhankelijk van de
max
d
max
2
)
(mm)
3,5
2,4
1,6
4,0
Onderhoud en service
Onderhoud en reiniging
Trek vóór werkzaamheden aan het elektrische gereed-
u
schap altijd de stekker uit het stopcontact.
Houd het elektrische gereedschap en de ventilatie-
u
openingen altijd schoon om goed en veilig te werken.
Wanneer een vervanging van de aansluitkabel noodzakelijk
is, dan moet dit door Bosch of een geautoriseerde klanten-
service voor elektrische gereedschappen van Bosch worden
uitgevoerd om veiligheidsrisico's te vermijden.
Reinig en smeer stempel (10), matrijs (14) en geleidings-
plaat (11) elke 3 bedrijfsuren.
Vervang de stempel, matrijs en geleidingsplaat bij slijtage op
tijd, want alleen scherpe gereedschappen leveren een goed
knipresultaat en ontzien het elektrische gereedschap.
Matrijs vervangen
Draai beide schroeven (9) los en verwijder deze. Breng een
nieuwe matrijs (14) aan en zet deze met de schroeven goed
vast.
Een versleten matrijs mag niet worden geslepen.
Geleidingsplaat vervangen
De geleidingsplaat (11) dient als bescherming voor de ma-
trijshouder (15).
Verwijder voor het verwisselen van de geleidingsplaat (11)
de matrijs (14) zoals hiervoor beschreven. Draai de schroe-
ven (13) van de omlaaghouder los en verwijder ze. Verwijder
de omlaaghouder (12) en de geleidingsplaat.
Breng een nieuwe geleidingsplaat (11) aan. Bevestig de ma-
trijs (14) met de schroeven (9) en de omlaaghouder (12)
met de schroeven (13). Draai alle schroeven goed vast.
Stempel vervangen
Plaats de binnenzeskantsleutel (4) in de schroefkop van de
stempelpositionering (16). Verdraai de stempelpositione-
ring zodanig, dat de schroef (7) van de stempelbevestiging
exact in het midden van de boring (8) van de matrijshouder
zit. Verwijder de binnenzeskantsleutel uit de stempelpositio-
nering.
Verwijder de matrijs (14) alsmede de omlaaghouder (12) en
de geleidingsplaat (11) zoals hiervoor beschreven.
Draai de schroef (7) van de stempelbevestiging los en trek
de stempel (10) er naar beneden toe uit. Smeer de nieuwe
of geslepen stempel goed en zet deze van onderen in. Draai
de schroef (7) van de stempelbevestiging weer vast.
Bevestig de geleidingsplaat (11) en de omlaaghouder (12)
alsmede de matrijs (14) zoals hiervoor beschreven.
Stempel slijpen
Tijdig slijpen (bijvoorbeeld met een diamantslijpschijf) kan
meestal het uitbreken van de stempel (10) voorkomen. Ern-
stig beschadigde stempels mogen niet worden geslepen.
De stempel mag maximaal 1 mm worden geslepen. Het slij-
pen mag alleen aan het snijvlak en exact haaks op de mid-
denas plaatsvinden.
Bosch Power Tools