werkplek bevindt, bestaat het gevaar dat de persoon bij een val op
lager gelegen onderdelen valt. Indien het verankeringspunt zich
aan de zijkant bevindt, bestaat het gevaar dat de persoon tegen
zijdelingse onderdelen slaat. Om een slingerval te voorkomen,
moeten het werkgebied resp. zijdelingse bewegingen ten opzichte
van de middenas aan beide kanten vanaf max. 1,5 m te worden
beperkt.
In
andere
verankeringspunten, maar moeten bijv. aanslagvoorzieningen type
C / klasse C (alleen indien toegestaan voor gezamenlijk gebruik) of
type D / klasse D conform EN 795 worden gebruikt. Het apparaat
moet hierbij vrij in het verankeringspunt op en neer kunnen
bewegen. Is dit niet mogelijk of zijn er grotere afbuigingen nodig,
dan dienen er geen afzonderlijke verankeringspunten gebruikt te
worden, maar een systeem conform bijvoorbeeld EN 795 klasse D
(rail) of C (lijn) (afb. 3.7).
Let op losse uiteinden van dragers / niet in de omsnoering
gebruiken / draagmiddelen niet knopen / karabijnhaken altijd
correct
sluiten.
verbindingselementen moeten altijd tegen dwars- en knikbelasting
worden beschermd. 11
Het hoogtezekeringsapparaat mag alleen overeenkomstig de
voorschriften en bijvoorbeeld niet als draagriem worden gebruikt,
d.w.z. houd u niet aan het hoogtezekeringsapparaat vast en trek u
er niet aan omhoog (afb. 3.8 – 3.14). Boven stortgoed of
vergelijkbare stoffen waarin u kunt wegzakken, mogen
hoogtezekeringsapparaten niet voor de beveiliging van personen
worden gebruikt (afb. 3.15).
4.) Verticale toepassing
Het verankeringspunt moet zich zo loodrecht mogelijk boven de
persoon bevinden om een slingerval te minimaliseren. De
benodigde binnenwerkse hoogte onder het sta-oppervlak wordt
berekend op basis van de afzonderlijke factoren van het systeem
(zie afbeelding 4.1): remweg hoogtezekeringsapparaat (Δl) +
veiligheidsafstand (1m) + evt. rekking van de verankeringssysteem
(zie gebruiksaanwijzing opvanggordel van fabrikant) = H
5.) Valindicator apparaat
Valindicator apparaat: het apparaat is voorzien van een aanvullende
valindicator. Hieraan kan de staat van het apparaat worden
afgelezen.
Zolang de valindicator "groen" is, is voldoende reserve voor een
volledige val met maximaal gewicht beschikbaar.
Indien karabijnhaak of indicator rood:
gevallen
Veiligheidskarabijnhaken
→ in orde
→ geen volledige val meer mogelijk > 6kN
mogen
geen
enkelvoudig
en/of
min
li
43 43