3.2 Plaatsen van de batterijen
Gebruik twee batterijen van het type AAA (Micro).
1
Schuif het batterijdeksel in de
aangegeven richting om het vak
te openen.
2
Open het batterijdeksel.
3
Plaats de batterijen in het
batterijvak en let daarbij op de
polariteit. Sluit het batterijdeksel
door het dicht te klappen en terug
te schuiven.
1. Wij raden u aan oplaadbare 1,2 V Ni-MH batterijen te
gebruiken, aangezien deze een langere levensduur hebben.
2. U kunt ook 1,5 V alkaline-batterijen gebruiken.
Zie paragraaf „Aanwijzingen over de batterijen" op pagina 39 voor
details over de levensduur van de batterij.
6