Geluidsniveau
De typische, A-gewogen geluidsniveaus zijn gemeten
volgens EN62841-3-9:
Geluidsdrukniveau (L
): 89 dB (A)
pA
Geluidsvermogenniveau (L
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
OPMERKING: De opgegeven geluidsemissiewaar-
de(n) is/zijn gemeten volgens een standaardtestme-
thode en kan/kunnen worden gebruikt om dit gereed-
schap te vergelijken met andere gereedschappen.
OPMERKING: De opgegeven geluidsemissiewaar-
de(n) kan/kunnen ook worden gebruikt voor een
beoordeling vooraf van de blootstelling.
WAARSCHUWING:
gehoorbescherming.
WAARSCHUWING:
dens het gebruik van het elektrisch gereedschap
in de praktijk kan verschillen van de opgegeven
waarde(n) afhankelijk van de manier waarop het
gereedschap wordt gebruikt, met name van het
soort werkstuk waarmee wordt gewerkt.
WAARSCHUWING:
heidsmaatregelen worden getroffen ter bescher-
ming van de gebruiker die zijn gebaseerd op
een schatting van de blootstelling onder prak-
tijkomstandigheden (rekening houdend met alle
fasen van de bedrijfscyclus, zoals de tijdsduur
gedurende welke het gereedschap is uitgescha-
keld en stationair draait, naast de ingeschakelde
tijdsduur).
EG-verklaring van conformiteit
Alleen voor Europese landen
De EG-verklaring van conformiteit is bijgevoegd als
Bijlage A bij deze gebruiksaanwijzing.
VEILIGHEIDSWAAR-
SCHUWINGEN
Algemene
veiligheidswaarschuwingen voor
elektrisch gereedschap
WAARSCHUWING:
waarschuwingen, aanwijzingen, afbeeldingen en
technische gegevens behorend bij dit elektrische
gereedschap aandachtig door. Als u niet alle onder-
staande aanwijzingen naleeft, kan dat resulteren in
brand, elektrische schokken en/of ernstig letsel.
): 102 dB (A)
WA
Draag
De geluidsemissie tij-
Zorg ervoor dat veilig-
Lees alle veiligheids-
Bewaar alle waarschuwingen en
instructies om in de toekomst te
kunnen raadplegen.
De term "elektrisch gereedschap" in de veiligheidsvoor-
schriften duidt op gereedschappen die op stroom van
het lichtnet werken (met snoer) of gereedschappen met
een accu (snoerloos).
Veiligheidsinstructies voor
verstekzagen
Verstekzagen zijn bedoeld voor het zagen van
1.
hout of houtachtige materialen. Ze kunnen niet
worden gebruikt met doorslijpschijven voor
het doorslijpen van ferro-materialen, zoals
stangen, staven, draadeinden, enz. Door het
slijpstof zullen bewegende delen, zoals de onder-
ste beschermkap, vastlopen. De vonken die bij
doorslijpen worden geproduceerd, verbranden de
onderste beschermkap, het zaagsnede-inzetstuk
en andere kunststofonderdelen.
Gebruik klemmen om het werkstuk vast te
2.
zetten wanneer dat mogelijk is. Als u het werk-
stuk met de hand vasthoudt, moet u uw hand
altijd minstens 100 mm van beide kanten van
het zaagblad weg houden. Gebruik deze zaag
niet voor het zagen van werkstukken die te
klein zijn om stevig vast te klemmen of met de
hand vast te houden. Als uw hand te dicht bij het
zaagblad is geplaatst, is de kans groter dat u letsel
oploopt door het aanraken van het zaagblad.
Het werkstuk moet stil liggen en vastgeklemd
3.
zijn of vastgehouden worden tegen zowel de
geleider als de tafel. Voer het werkstuk niet in
het zaagblad aan, en zaag nooit 'uit de vrije
hand'. Losliggende of bewegende werkstukken
kunnen op hoge snelheid worden weggeworpen
en letsel veroorzaken.
4.
Kruis met uw hand nooit de beoogde zaaglijn,
hetzij vóór dan wel achter het zaagblad. Het
'kruislings' vasthouden van het werkstuk, waarbij
het werkstuk aan de rechterkant van het zaagblad
wordt vastgehouden met de linkerhand, of vice
versa, is bijzonder gevaarlijk.
► Fig.1
5.
Reik niet achter de geleider met een van uw
handen dichter dan 100 mm bij een van de
kanten van het zaagblad, om houtsnippers
te verwijderen of om welke andere reden dan
ook, terwijl het zaagblad draait. U realiseert zich
mogelijk niet hoe dicht uw hand bij het draaiende
zaagblad is en u kunt ernstig letsel oplopen.
6.
Inspecteer uw werkstuk voordat u begint te
zagen. Als het werkstuk gebogen of verdraaid
is, klemt u het vast met de buitenkant van het
gebogen oppervlak tegen de geleider. Verzeker
u er altijd van dat er geen opening is tussen
het werkstuk, de geleider en de tafel langs de
zaaglijn. Gebogen of verdraaide werkstukken
kunnen zich draaien of verschuiven, en kunnen
het draaiende zaagblad doen verlopen tijdens het
zagen. Er mogen geen spijkers of vreemde voor-
werpen in het werkstuk zitten.
48 NEDERLANDS