A
Alvorens het toestel te gebruiken
• Droog geen handdoeken,
sponzen of kledij in of op
uw kooktoestel, noch op het
handvat van de oven.
Tijdens de reiniging en het
onderhoud
• Stop steeds de werking
van uw kooktoestel vóór de
reiniging of het onderhoud,
d o o r d e ste k ke r u i t h e t
stopcontact te trekken of
de hoofdschakelaar uit te
zetten.
V e r w i j d e r n o o i t d e
b e d i e n i n g s k n o p o m h e t
bedieningspaneel schoon te
maken.
• G e b r u i k n o o i t e e n
s t o o m r e i n i g e r o m d e
o n d e r d e l e n v a n u w
k o o k t o e s t e l s c h o o n t e
maken.
Om de doeltreffendheid en
de veiligheid van uw toestel
te garanderen, raden wij
u a a n s t e e d s o r i g i n e le
wisselstukken te gebruiken
e n in d i en no d ig contact
54
NL
o p t e n e m e n m e t o n z e
vertegenwoordigers.
OPGELET
Z o rg e r vo o r d a t
soepele leidingen
en gascilinders niet
in contact komen
met de muren.
Installatie en voorbereiding voor gebruik
Dit moderne, handige en praktische
fornuis, dat vervaardigd werd met de
beste onderdelen en materialen, zal in
alle opzichten aan uw verwachtingen
beantwoorden. Lees deze handleiding door
om problemen in de toekomst te vermijden
en bevredigende resultaten te kunnen
boeken.
Hieronder vindt u de te volgen instructies
voor een correcte installatie en correct
onderhoud.
Vooral de technicus die het toestel moet
installeren, dient deze instructies te lezen.
OPGELET
Dit toestel dient geïnstalleerd
t e w o r d e n d o o r e e n
g e k w a l i f i ce e rd t e c h n i c u s
v o l g e n s d e i n s t a l l a t i e -
i n s t r u c t i e s d i e d o o r d e
fabrikant geleverd werden,
de plaatselijke wetgeving
op het vlak van bouwen, de
voorschriften van de instantie
verantwoordelijk voor gas,
net als de voorschriften m.b.t.
elektrische bekabeling.
Plaats waar het toestel geïnstalleerd wordt
• Uw toestel dient geïnstalleerd en gebruikt
te worden op een plaats waar er steeds
ventilatie is.
• Wanneer het toestel in werking is, dient er
voldoende natuurlijke ventilatie aanwezig te
zijn zodat het gas in deze omgeving gebruikt
kan worden.
• De gemiddelde luchtstroom dient langs
alle open verluchtingsgaten in de wanden
met openingen naar buiten aangevoerd te
worden.
Gebruik van het toestel
Doorsnede luchtaanvoer
is min. 100 cm²
Afbeelding 1
D o o r s n e d e
luchtaanvoer is min.
100 cm²
Afbeelding 2
Deze verluchtingsopeningen dienen een
dwarsdoorsnede te hebben van minstens
100 cm² waardoor de lucht kan passeren
(één of meerdere verluchtingsgaten kunnen
open zijn). Deze opening(en) dient (dienen)
open en niet verstopt te zijn. Ze bevinden zich
bij voorkeur vlak bij de vloer en tegenover de
rook die ontsnapt door van de afgevoerde
verbrande gassen. Indien het nodig blijkt
om deze openingen te openen vanop de
plaats waar het toestel geïnstalleerd wordt,
kan de benodigde lucht ook verkregen
worden via de aangrenzende kamer, op
voorwaarde dat dit geen slaapkamer of een
gevaarlijke ruimte is. In dat geval dient de
'aangrenzende ruimte' ook op geslaagde
wijze verlucht te worden.
NL
B
55