6.3 Werkingsgrenzen
Model
SLS100(E) SLS150(E) SLS200
Max. totaal kop (m)
Maximale
watertemperatuur
Maximale
omgevingstemperatuur
Lawaainiveaus (AS 5102.2)
6.4 Afmetingen
669
350
SLL modellen
584
267
317
SLS modellen
7. STARTEN VAN DE POMP
Voor een efficiënte werking en om schade aan de
pomp te voorkomen, moet het water vrij kunnen
circuleren van en naar de pomp. Controleer voor het
starten of:
- alle slangen correct zijn afgedicht.
- het zwembad/spawaterniveau correct is.
- zorg dat alle ventielen open staan er dat er niets
is dat verhindert dat het water in het systeem
circuleert.
1. Prime de pomp( aanzuigen) door de deksel van
het zeefmandje te verwijderen en het zeefmandje
met water te vullen. Doe het deksel er weer op en
controleer of het goed op de o-ring zit.
2. Sluit de stroom weer aan en schakel de pomp aan.
3. Laat de pomp draaien zodat alle lucht verwijderd
wordt.
4. Als het aanzuigen niet binnen ongeveer twee
minuten gebeurt, wat te zien is aan een sterke
waterstroom, schakelt u de pomp uit en herhaalt
u de procedure. Als er lucht blijft zitten onder het
deksel van het zeefmandje, wijst dit op een luchtlek
in de aanzuigslangen, dat gerepareerd moet
worden om schade aan de pomp te voorkomen.
16
20
21
319
99
210
236
99
210
236
SLS300 SLL150(E) SLL200(E) SLL300(E) SLL400(E)
22
20
40ºC
40ºC
54 - 56 dBa
8. WERKING VAN DE POMP
Voor optimale pompprestaties moet de behuizing van
het zeeflandje altijd vol water staan en vrij zijn van
luchtbellen. Het waterniveau van de pomp moet altijd
gehandhaafd worden op minstens de helft van de
skimmerbox om ervoor te zorgen dat er altijd water
in de pomp zit. Het kan nodig zijn om van tijd tot
tijd de pomp opnieuw aan te laten zuigen. Dit moet
uitgevoerd worden zoals hierboven beschreven.
Laat de pomp nooit droog draaien.
De pomp laten draaien zonder
water kan schade veroorzaken aan
de mechanische afdichtingen en
lekkage en overstroming veroorzaken.
Schade vanwege droog draaien en
geassocieerde schade wordt niet
gedekt door de garantie. Silensor
heeft een ingebouwde droog draaien
bescherming, die gereset moet worden
door de stroomtoevoer af te sluiten om
potentiële schade te voorkomen.
8.1 Legen van het zeefmandje
Het zeefmandje moet geregeld worden
gecontroleerd via het transparante deksel en
geleegd worden als er veel vuil in zit. Volg hiervoor
de onderstaande instructies.
1. Schakel de pomp uit.
2. Sluit alle ventielen in de slangen.
3. Schroef het deksel van het zeefmandje tegen de
klok in los en verwijder het.
4. Verwijder het zeefmandje door het omhoog te
trekken..
5. Verwijder het afval uit het mandje. Indien nodig
met water uitspoelen.
6. Controleer het zeefmandje op scheuren en
plaatst het terug in de pomp als het in goede
staat verkeerd.
7. Doe het klepje dicht en controleer of het goed
op de rubberen o-ring zit. Met de hand stevig
aandraaien is voldoende. De o-ring en de draad
kunnen gesmeerd worden met Hydra slip of
equivalente producten.
8. Open alle ventielen in de slangen.
Het niet regelmatig uitvoeren van
onderhoud kan schade veroorzaken
die niet wordt gedekt door de garantie.
44
21
22
23