IV. Installatie
1. De aansluiting mag uitsluitend door een expert worden uitgevoerd. Hierbij moet vooral op de
juiste spanning en bevestiging worden geiet.
2. De kabeloprollerbeugel (zonder toebehoren) beschikt over geboorde bevestigingsgaten en
moet met slechts 3 schroeven, modelafhankelijk, aan een stabiele wand/plafond worden
geinstalleerd. Richt de kabeluitloop bij montage naar boven.
3. Als de oproller veilig is bevestigd, kan de stroomstekker in de contactdoos en het apparaat op
de kabel worden aangesloten.
4. Controleer of de draaibare aansluitkoppeling vrij ten opzichte van de oproller kan draaien.
V. Bediening
1. Controleer de oproller op juiste werking door langzaam uittrekken van de kabel. Klikgeluiden
dulden op vergrendelingsposities. Nooit over de markering uittrekken!
2. Als de kabel moet worden opgerold, aan de kabel trekken om de rem te deactiveren.
3. Nu rolt de kabel vanzelf op. Hierbij het losse einde vasthouden!
4. Zorg er tijdens de oprolfase voor dat de kabel gelijkmatig in de oproller wordt geleid en deze
zich niet aan een zijde ophoopt .
14