Met intervallen van 6 maanden moet het oliepeil gecontroleerd worden. Al
naargelang de temperatuur dient u de volgende oliesoorten te gebruiken:
Temperatuur
-5°C – ca. +45° C
-15°C - ca. - 5° C
2. Ontluchten
Bij het vervangen van de pakkingen kan lucht in de hydrauliekolie dringen.
Hierdoor kan het bijvoorbeeld gebeuren dat de vorken tijdens het pompen in de
"ASCENT"-instelling niet omhoog sturen. U kunt als volgt ontluchten: stel de
stuurhefboom (117) in de "LOWER"-stand en beweeg vervolgens de handgreep
(110) meerdere malen op en neer.
3. Dagelijkse controle en onderhoud
De dagelijkse controle van het apparaat kan de slijtage in aanzienlijke mate
beperken. Daarbij dient u vooral te letten op de wielen (310, 227, 218), de assen,
de hefboom (110), de vorken (201E) en de op- en neerwaartse besturing. Na
voltooiing van de werkzaamheden moeten de vorken zich altijd in onbeladen
toestand en op de laagste stand bevinden.
4. Smering
Alle bewegende delen moeten regelmatig worden gesmeerd met motorolie of vet.
IV. Storingen verhelpen
1) De vorken sturen niet naar de maximumhoogte:
Te weinig olie in de tank.
2)
De vorken sturen niet omhoog:
Geen olie in de tank
De olie is verontreinigd
De uitlaatklep is ontzet
Lucht dringt in de olie
3) De vorken sturen niet omlaag:
De stang (328) en de
cilinder (303) zijn vervormd
door meerdere, niet
uitgebalanceerde ladingen
Onderdelen zijn vervormd
door niet uitgebalanceerde lading
Het apparaat is met omhoog
Olie
L-HL 68 hydrauliekolie (conform ISO VG68)
L-HL 46 hydrauliekolie (conform ISO VG46)
Olie bijvullen.
Olie bijvullen
Olie vervangen
Stelschroef (317) bijstellen
Ontluchten (zie IV.2)
De stang (328) of de
cilinder (303) vervangen
De vervormde onderdelen repareren
of vervangen
Roest van de stang (328)