All manuals and user guides at all-guides.com
FoamC_bu_2609929157_t.fm Seite 7 Dienstag, 10. August 2004 12:36 12
Aansluiting aan de
persluchtvoorziening
Het gereedschap is ontworpen voor een bedrijfsdruk
van 6,3 bar (91 psi). Voor een maximaal vermogen be-
draagt de inwendige slangdiameter 10 mm bij een
aansluitschroefdraad van G 1/4". Gebruik voor het in-
standhouden van het volledige vermogen alleen slan-
gen tot een lengte van maximaal 4 meter.
De toegevoerde lucht mag geen deeltjes of vocht be-
vatten om de machine te beschermen tegen bescha-
diging, vervuiling en roestvorming.
Het gebruik van een luchtverzorgingseenheid is
noodzakelijk.
Hierdoor wordt een correcte werking van persluchtge-
reedschappen gewaarborgd. Lees de gebruiksaanwij-
zing van de verzorgingseenheid en neem deze in acht.
Alle armaturen, verbindingsleidingen en slangen moe-
ten zijn aangelegd in overeenstemming met de vereis-
te hoeveelheid perslucht.
Voorkom vernauwingen van de aanvoerleidingen bijv.
door drukken, knikken of trekken.
Controleer in geval van twijfel de druk bij de luchttoe-
voeropening van de machine met een manometer.
Ingebruikneming
De machine werkt optimaal bij een overdruk van
6,3 bar (91 psi), gemeten bij de luchttoevoeropening
terwijl de machine in werking is.
In- en uitschakelen
Schakel de machine uit bij een onderbreking
van de luchttoevoer of bij een vermindering
van de bedrijfsdruk. Controleer de bedrijfs-
druk en start de machine opnieuw bij optimale
bedrijfsdruk.
Inschakelen:
Druk op de hendelschakelaar 2 en
houd deze tijdens de werkzaamhe-
2
den ingedrukt.
Uitschakelen:
Laat de hendelschakelaar 2 los.
2 609 929 157 • (04.08) T
Aansluiting van de persluchtvoorziening aan
het gereedschap
Schroef de slangnippel 1 in het aansluitstuk op de
luchtingang 17.
21
22
Maak de slangklemmen 18 van de maximaal 4 meter
lange luchttoevoerslang 19 los en bevestig de lucht-
toevoerslang over de slangnippel 1 met de slangklem
door deze stevig vast te draaien.
Bevestig de luchttoevoerslang 19 altijd eerst aan
het gereedschap en vervolgens aan de verzor-
gingseenheid.
Stulp de luchttoevoerslang 19 over de koppelingsnip-
pel 20 en bevestig de luchttoevoerslang door de
slangklem 18 stevig vast te draaien.
Schroef in de luchtuitgang van de verzorgingseenheid
22 een automatische slangkoppeling 21. Met automa-
tische slangkoppelingen kan snel een verbinding tot
stand worden gebracht en wordt de luchttoevoer bij
het loskoppelen automatisch onderbroken.
Let erop dat u het gereedschap niet per ongeluk in-
schakelt wanneer u de koppelingsnippel 20 in de kop-
peling 21 steekt.
5 GEBRUIK
Tips voor de werkzaamheden
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Plotseling optredende belastingen leiden tot een
scherpe daling van het toerental of stilstand, maar
schaden de motor niet.
Schakel de machine uit bij een onderbreking
van de luchttoevoer of bij een vermindering
van de bedrijfsdruk. Controleer de bedrijfs-
druk en start de machine opnieuw bij optimale
bedrijfsdruk.
Nederlands–7
17
20
1
18
19