De trekkerschakelaar gebruiken
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op de
vergrendel-ontgrendelknop. Het gereedschap wordt op
standby gezet. Om het gereedschap te starten, drukt
u in standby op de aan-uitknop. Om het gereedschap
te stoppen, drukt u nogmaals op de aan-uitknop.
Het gereedschap wordt op standby gezet. Om het
gereedschap uit te schakelen, drukt u in standby op de
vergrendel-ontgrendelknop.
► Fig.4: 1. Vergrendel-ontgrendelknop 2. Aan-uitknop
OPMERKING: Als het gereedschap gedurende 10
seconden op standby blijft staan zonder bediend te
worden, wordt het gereedschap automatisch uitge-
schakeld en gaat de lamp uit.
OPMERKING: U kunt het gereedschap ook stoppen
en uitschakelen, door tijdens gebruik op de vergren-
del-ontgrendelknop te drukken.
De lamp op de voorkant gebruiken
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
Om de lamp in te schakelen, drukt u op de vergren-
del-ontgrendelknop. Om de lamp uit te schakelen, drukt
u nogmaals op de vergrendel-ontgrendelknop.
KENNISGEVING:
Wanneer het gereedschap
oververhit is, knippert de lamp. Laat het gereed-
schap afkoelen voordat u het weer gebruikt.
OPMERKING: Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
Snelheidsregelaar
► Fig.5: 1. Snelheidsregelaar
De snelheid van het gereedschap kan worden ingesteld
door de snelheidsregelaar te draaien. Op stand 5 is de
snelheid het hoogst en op stand 1 het laagst.
Zie de tabel om de juiste snelheid te kiezen voor het
werkstuk dat u wilt zagen. De juiste snelheid is echter
ook afhankelijk van de soort en de dikte van het werk-
stuk. Over het algemeen kunt u op een hogere snelheid
een werkstuk sneller zagen, maar gaat de levensduur
van het zaagblad achteruit.
Werkstuk
Hout
Zacht staal
Roestvrij staal
Aluminium
Kunststof
KENNISGEVING:
Wanneer u de snelheidsre-
gelaar wilt verdraaien van "5" naar "1", draait u
de regelaar linksom. Draai de regelaar niet met
kracht rechtsom.
Cijfer
4 - 5
3 - 5
3 - 4
3 - 5
1 - 4
Elektronische aansturing
Het gereedschap is uitgerust met elektronische aanstu-
ring voor een gemakkelijke bediening.
•
Zachte start
De zachte-startfunctie minimaliseert de opstart-
schok en zorgt ervoor dat het gereedschap soepel
opstart.
•
Zacht onbelast draaien
Om de trillingen te verminderen en het decou-
peerzaagblad gemakkelijk uit te lijnen met de
zaaglijn, verlaagt het gereedschap automatisch de
draaisnelheid tot het gereedschap in het werkstuk
begint te zagen wanneer de snelheidsregelaar op
stand 2 of hoger staat. Zodra het gereedschap in
het werkstuk begint te zagen, wordt de snelheid
van het gereedschap verhoogd naar de ingestelde
snelheid en wordt deze snelheid gehandhaafd
totdat het gereedschap wordt uitgeschakeld.
OPMERKING: Als de temperatuur laag is, is deze
functie mogelijk niet beschikbaar.
De functie zacht onbelast draaien
uitschakelen of inschakelen
Om de functie zacht onbelast draaien uit of in te scha-
kelen, volgt u de onderstaande stappen.
1.
Verzeker u ervan dat het gereedschap is
uitgeschakeld.
2.
Zet de snelheidsregelaar in stand "1".
3.
Druk op de vergrendel-/ontgrendelknop om het
gereedschap in te schakelen.
4.
Zet de snelheidsregelaar in stand "5" door hem te
draaien, en zet hem daarna weer in stand "1" door hem
terug te draaien.
De lamp knippert twee keer om aan te geven dat de
functie zacht onbelast draaien is uitgeschakeld. Om
deze functie weer in te schakelen, voert u dezelfde
procedure opnieuw uit.
OPMERKING: Als de functie zacht onbelast draaien
is uitgeschakeld, knippert de lamp twee keer wanneer
het gereedschap wordt ingeschakeld.
OPMERKING: U kunt de functie zacht onbelast
draaien ook uitschakelen of inschakelen door de snel-
heidsregelaar van stand "5" naar stand "1" te draaien,
en daarna van stand "1" naar stand "5" te draaien.
42 NEDERLANDS