Let op:
Gebruik altijd nieuwe brandstof en verkort de
gebruiksduur bij warm weer.
1. Leg het apparaat op een koele plek, uit de buurt van
direct zonlicht.
2. Laat het apparaat minimaal 20 minuten afkoelen.
3. Druk het balgje van de brandstofpomp gedurende 10
tot 15 seconden telkens opnieuw in.
4. Volg de procedure voor het starten van een koude
Koude motor starten op pagina 284 .
motor. Zie
Stoppen
•
Druk de stopschakelaar in om de motor te stoppen.
Let op:
De stopschakelaar keert automatisch terug
naar zijn oorspronkelijke stand.
Een schorssteun gebruiken
Een schorssteun houdt het hout vast tijdens het zagen.
De schorssteun is een draaipen tussen het motorblok en
de geleider.
1. Stel de onderzijde van de schorssteun in op de juiste
breedte van het scharnierstuk.
2. Duw tegen de voorste handgreep met uw linkerhand
en til de achterste handgreep op met uw
rechterhand.
3. Zaag totdat u een scharnierstuk met de juiste
breedte hebt.
Let op:
Het scharnierstuk moet overal even dik
zijn.
4. Zaag de stam voor meer dan de helft door en plaats
vervolgens de velwig in de zaagsnede.
Boom kappen
1. Verwijder vuil, stenen, losse schors, spijkers, nieten
en draden uit de boom.
2. Maak een schuine zaagsnede met een diepte van
één derde van de stamdikte, loodrecht op de
valrichting. (Fig. 45)
3. Maak de onderste horizontale zaagsnede van de
valkerf. Hierdoor voorkomt u dat de zaagketting of
de geleider bekneld raakt wanneer u de tweede
zaagsnede maakt.
4. Maak aan de tegenoverliggende zijde de velsnede
(X), minimaal 50 mm (2 inch) hoger dan de
horizontale zaagsnede van de valkerf. Zorg dat
de velsnede evenwijdig loopt aan de horizontale
inkeping, zodat er voldoende hout overblijft om als
kantelpunt te dienen. Zaag niet door het kantelpunt.
Het kantelpunt zorgt ervoor dat de boom niet draait
of in de verkeerde richting valt. (Fig. 46) en (Fig. 47)
862 - 003 - 09.07.2022
5. Wanneer de achterste velsnede dichter bij het
kantelpunt komt, zal de boom beginnen te vallen.
Zorg dat de boom in de juiste richting kan vallen
en dat de boom niet achterwaarts overhelt en de
zaagketting afklemt. Om dit te voorkomen, stopt u
met zagen voordat de achterste velsnede is voltooid.
Gebruik houten of kunststof wiggen om de snede te
openen en de boom in de gewenste richting te laten
vallen. (Fig. 48)
6. Wanneer de boom begint te vallen, verwijdert u het
product uit de snede. Stop de motor, leg het product
neer en gebruik de geplande vluchtroute. Pas op
voor takken die boven uw hoofd omlaag kunnen
vallen en kijk waar u loopt. (Fig. 49)
Boom snoeien
1. Laat grotere takken aan de boom zitten om de stam
van de grond te houden.
2. Verwijder kleine takken met één enkele snede. (Fig.
50)
3. Takken onder spanning moeten van beneden naar
boven worden gezaagd om te voorkomen dat de
zaagketting of geleider bekneld raakt.
Stam in stukken zagen
OPGELET:
niet in aanraking komt met de grond.
•
Als de stam over de gehele lengte wordt
ondersteund, zaagt u vanaf de bovenzijde van de
stam (dit wordt ook wel 'overbucking' of overzagen
genoemd). (Fig. 51)
•
Als de stam aan één uiteinde wordt ondersteund,
maakt u vanaf de onderzijde een snede met een
diepte van één derde van de stamdikte (dit wordt
ook wel 'underbucking' of onderzagen genoemd).
•
Als de stam aan beide uiteinden wordt ondersteund,
maakt u vanaf de bovenzijde een snede met een
diepte van één derde van de stamdikte. Voltooi de
snede vanaf de onderzijde en zaag het onderste
twee derde deel van de stam totdat u uitkomt bij de
eerste zaagsnede. (Fig. 52)
•
Als u de stam op een helling zaagt, moet u altijd op
het hogerliggende terrein blijven. Zaag door de stam
en zorg dat u volledige controle over het apparaat
houdt. Verminder de zaagdruk vlak voor het einde
van de snede en houd daarbij de achterste en
voorste handgreep stevig vast. (Fig. 53)
Zorg dat de zaagketting
285