TFA_No_35.1079_Anleitung_08_22
Draadloze weerstation
7.4.1 Aanduiding weertendens
• De weertendenspijl laat zien of de luchtdruk momenteel stijgt of daalt.
Een pijl naar rechts betekent, dat de luchtdruk stijgt en beter weer te ver-
wachten is. Een pijl naar links betekent, dat de luchtdruk daalt en slechter
weer te verwachten is.
• De tendenspijl verdwijnt wanneer de weersomstandigheden gedurende 3
uren stabiel gebleven zijn.
Opmerking bij de gevoeligheidswaarden van de weersymbolen:
• U kunt de drempelwaarde voor het aanduiden van een weersverandering
zelf bepalen door een luchtdrukverandering tussen 2 - 4 hPa in te stellen
(voorinstelling 3 hPa). Kiest u bijvoorbeeld 4 hPa, wordt een weersveran-
dering pas zichtbaar na een luchtdrukdaling of -stijging met 4 hPa. In
gebieden met veelvuldige luchtdrukveranderingen dient de drempel-
waarde hoger te worden ingesteld dan in gebieden met een stabiele
luchtdruksituatie.
7.4.2 Stormwaarschuwing
• De stormmelder wordt actief zodra de luchtdruk binnen de 3 uren onder
de drempelwaarde vermeerderd met 2 hPa valt: het regensymbool en de
tendenspijlen knipperen gedurende drie uur.
8. Opstellen van het basisapparaat en bevestigen van de zender
• U kunt het basisapparaat ofwel met de uitklapbare standaard achteraan
opstellen ofwel met het ophangoog aan de muur bevestigen. Vermijd de
nabijheid van andere elektrische toestellen (televisie, computer, draadloze
telefoons) en massieve metalen voorwerpen.
• Zoek een schaduwrijke tegen regen beschermde plaats uit voor de zender.
(Directe zonbestraling vervalst de meetwaarden en continue vochtigheid
belast de elektronische componenten onnodig).
• Controleer of een overdracht van de meetwaarden van de zender op de
gewenste opstellingsplaats naar het basisstation plaatsvindt (reikwijdte
open veld ca. 100 meter), bij massieve wanden, in het bijzonder met
metalen delen kan de reikwijdte van de zender aanzienlijk gereduceerd
worden.
• Zoek eventueel een nieuwe opstellingsplaats voor zender en/of ontvanger.
• Is de transmissie geslaagd, kunt u de houder met 3 schroeven aan de
muur bevestigen en de zender erin zetten (D2).
9. Schoonmaken en onderhoud
• Maak het apparaat en de voeler met een zachte, enigszins vochtige doek
schoon. Geen schuur- of oplosmiddelen gebruiken! Tegen vocht bescher-
men.
• Verwijder de batterijen, als u het apparaat langere tijd niet gebruikt.
• Bewaar het apparaat op een droge plaats.
46
06.09.2022
8:24 Uhr
Seite 24
Draadloze weerstation
9.1 Batterijwissel
• Als de batterijen ontladen zijn verschijnt het batterij symbool in het dis-
play (RX = basisstation, TX = buitenzender).
• Attentie: Bij een batterijwissel moet het contact tussen zender en ontvan-
ger weer worden hersteld – dus altijd beide apparaten van nieuwe batte-
rijen voorzien.
10. Storingswijzer
Probleem
Oplossing
➜ Batterijen in de juiste poolrichting
Geen weergave op
het basisapparaat
plaatsen
➜ Vervang de batterijen
➜ Geen zender geïnstalleerd
Geen zenderontvangst
➜ Batterijen van de buitenzender controleren
Indicatie „---"
(gebruik alleen batterijen/accu's met een
spanning van 1,5V)
➜ Zender en basisapparaat opnieuw
volgens de handleiding in bedrijf stellen
➜ Zoek een nieuw opstellingsplaats voor
zender en/of ontvanger
➜ Afstand tussen zender en basisapparaat
verminderen
➜ Verwijder stoorbronnen
➜ Zoek een nieuw opstellingsplaats
Geen DCF ontvangst
voor het basisapparaat
➜ Tijd handmatig instellen
➜ Ontvangstpoging in de nacht afwachten
➜ Vervang de batterijen
Geen correcte weergave
11. Afvoeren
Dit product en de verpakking zijn vervaardigd van hoogwaardige materialen
en onderdelen, die kunnen worden gerecycled en hergebruikt. Dit vermin-
dert afval en spaart het milieu.
Voer de verpakking op milieuvriendelijke wijze af via de daarvoor bestemde
inzamelsystemen.
Afvoeren van het elektrisch apparaat
Verwijder niet vast ingebouwde batterijen en accu's uit het appa-
raat en voer die gescheiden af.
Dit apparaat is gemarkeerd in overeenstemming met de EU-richt-
lijn (WEEE) betreffende afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur.
47