4. Veiligheidsvoorschriften
Wanneer er licht op het lichtontvangende oppervlak van de zonnemodule schijnt, genereert de zonnemodule
gelijkspanning met een spanning van meer dan 24 V. Als modules in serie worden geschakeld, is de totale spanning
gelijk aan de som van de spanning van elke module. Als modules parallel worden geschakeld, is de totale stroom
gelijk aan de som van de stroom van elke module.
Zorg er bij het transporteren en installeren van mechanische en elektrische onderdelen voor dat kinderen niet in de
buurt van het systeem en de installatielocatie komen.
Het wordt aanbevolen om het lichtontvangende oppervlak van de module tijdens de installatie volledig af te dekken
met ondoorzichtig materiaal en de positieve en negatieve aansluitingen los te koppelen om problemen als gevolg
van de energieopwekking te voorkomen.
Draag bij het installeren van of het oplossen van problemen met een PV-systeem geen metalen ringen, riemen,
oorbellen, neus- en lippiercings of andere metalen voorwerpen en gebruik alleen geïsoleerd gereedschap dat is
goedgekeurd voor elektrische installatie.
Houd u aan de veiligheidsinstructies voor alle andere onderdelen van het systeem, waaronder kabels, connectoren,
controllers, laadregelaars, omvormers, batterijen en andere oplaadbare batterijen, enz.
Gebruik alleen de apparatuur, connectoren, bedrading en steunen die nodig zijn voor de installatie van dit zon-
nemodulesysteem. Gebruik altijd modules van hetzelfde type in een bepaald PV-systeem. In de aansluitdoos zijn
bypass-diodes geïntegreerd voor alle modules.
Voor elke afzonderlijke module of combinatie van modules die in serie of parallel zijn geschakeld, moeten de dwars-
doorsnede van de kabel en de capaciteit van de connector overeenkomen met de maximale kortsluitstroom van het
systeem om te voorkomen dat de kabel en connector oververhit raken bij hoge stroomsterkten.
DC-zekeringen moeten geschikt zijn voor de overstroombeschermingsklasse van de module.
Onder normale buitenomstandigheden wijken de door de module gegenereerde stroom en spanning af van de
waarden op het gegevensblad, afhankelijk van het weer en de omgevingstemperatuur. De gegevens op het type-
plaatje zijn de verwachte waarden onder standaardtestomstandigheden (STC).
5. Installatieprocedure en voorzorgsmaatregelen
Vraag voorafgaand aan de installatie de relevante autoriteiten om informatie over vereisten en voorafgaande
goedkeuringen voor de locatie, installatie en inspectie.
Wanneer u het product op het dak van een voertuig monteert, moet u ervoor zorgen dat het dak tegen brand
wordt beschermd: De installatielocatie moet vrij zijn van brandbare materialen. De positieve en negatieve
aansluitingen van het zonnepaneel moeten vóór de installatie worden losgekoppeld. Gebruik alleen goedgekeurd
geïsoleerd gereedschap voor elektrische installatie.
5.1 Uitpakken en voorzorgsmaatregelen
Pak het zonnepaneel voorzichtig uit en volg alle instructies op de verpakking op. De inhoud van een verpakking:
1 zonnepaneel, 1 gebruikershandleiding en 1 garantiekaart.
Zonnepaneel
Gebruikershandleiding
en garantiekaart
2