11. Verhelpen van storingen
Apparaat zonder spanning.
– Zekering niet ingeschakeld of defect.
• Zekering inschakelen.
• Defecte zekering vervangen.
– Kabel onderbroken.
• Kabel testen met spanningstester.
– Kortsluiting in de stroomtoevoer.
• Aansluitingen controleren.
– Eventueel aanwezige netschakelaar uit.
• Netschakelaar inschakelen.
De lamp schakelt niet in.
– Schemerinstelling verkeerd gekozen.
• Schemerinstelling opnieuw instellen.
– Netschakelaar UIT.
• Netschakelaar instellen.
– Zekering niet ingeschakeld of defect.
• Zekering inschakelen.
• Defecte zekering vervangen.
– 27 –
Inhoud