apparaat wordt ingeschakeld om een juiste werking te waarborgen.
Steek de stekker in het stopcontact. Open na 1 uur de deur van de diepvries. Als de temperatuur in het vriesvak
aanzienlijk lager is, geeft dit aan dat het koelsysteem normaal werkt.
Nadat de koelkast enige tijd in werking is, wordt de interne temperatuur van de koelkast automatisch geregeld
volgens de temperatuurinstelling die door de gebruiker is ingesteld. Nadat de koelkast volledig is afgekoeld, stop
het voedsel in de koelkast. Het duurt over het algemeen 2 tot 3 uur voordat het voedsel volledig is afgekoeld. In
de zomer, wanneer de temperatuur hoog is, duurt het meer dan 4 uur voordat het voedsel volledig is afgekoeld
(probeer de koelkastdeur zo weinig mogelijk te openen voordat de interne temperatuur voldoende is afgekoeld).
TEMPERATUURREGELING
De temperatuur in het koel- en vriesvak wordt geregeld door de thermostaatknop die zich aan de rechterkant
van het koelvak bevindt.
De cijfers die op de knop zijn weergegeven, zijn geen weergave van de temperatuur, maar de verschillende
temperatuurstanden, van "1" tot "7". " OFF " betekent uit. "7" is de koudste temperatuurstand. In deze stand is
de temperatuur in beide vakken het laagst, met een temperatuur in het koelvak dat zich waarschijnlijk onder
0 °C zal bevinden. Let aldus op. Hoe hoger het cijfer, hoe lager de interne temperatuur.
Onder normale bedrijfsomstandigheden (in de lente en de herfst) wordt het aanbevolen om de
temperatuur op 4 in te stellen.
In de zomer, wanneer de omgevingstemperatuur hoog is, wordt het aanbevolen om de temperatuur in te
stellen op 3-4 om de juiste koel- en vriestemperatuur te garanderen en de continue werkingstijd van de
koelkast te verkorten; en in de winter, wanneer de omgevingstemperatuur laag is, wordt het aanbevolen
om de temperatuur in te stellen op 5-6 om het regelmatig starten/stoppen van de koelkast te vermijden.
Opmerking: De temperaturen kunnen variëren van dezedie zijn ingesteld als gevolg van de compressorcycli
en externe omstandigheden.
LEVENSMIDDELEN BEWAREN
Uw apparaat is over het algemeen uitgerust met de accessoires die zijn weergegeven in de sectie "Beschrijving
van de onderdelen". Deze opstelling zorgt voor de beste bewaring van uw levensmiddelen.
Levensmiddelen in het koelvak bewaren
Het koelvak zorgt voor een langere bewaartijd van verse, beperkt houdbare levensmiddelen.
Beste manier om verse levensmiddelen te bewaren:
•
Bewaar alleen zeer verse levensmiddelen van een goede kwaliteit.
•
Zorg dat de levensmiddelen goed zijn verpakt of afgedekt voordat u ze bewaart. Dit voorkomt dat de
levensmiddelen uitdrogen, bleker worden of aan smaak verliezen en zorgt voor een langere versheid. Dit
vermijdt tevens overdracht van geuren. De groente of het fruit moet niet zijn verpakt wanneer het in de
groentelade van het koelvak wordt gestopt.
•
Zorg dat levensmiddelen met een sterke geur goed verpakt en afgedekt zijn en bewaar deze uit buurt van
boter, melk en room en andere levensmiddelen die door een sterke geur aangetast kunnen worden.
•
Laat warme levensmiddelen afkoelen voordat u ze in het koelvak plaatst.
Zuivelproducten en eieren
•
De meeste voorverpakte zuivelproducten zijn voorzien van een minimale houdbaarheidsdatum. Bewaar
deze in het koelvak en gebruik binnen de aangegeven tijd.
•
Boter kan worden aangetast door levensmiddelen met een sterke geur; het is aanbevolen om boter in een
afgesloten houder te bewaren.
•
Eieren kunnen in het koelvak bewaard worden.
Rood vlees
•
Leg vers rood vlees op een bord en bedek losjes met waspapier (vetvrij papier), of plastic- of aluminiumfolie.
•
Bewaar gekookt en rauw vlees op verschillende borden. Dit vermijdt dat er sappen van rauw vlees op het
gekookt vlees terechtkomen.
Voorgekookt voedsel en etensresten
•
Bewaar in een gepaste houder met deksel zodat de levensmiddelen niet uitdrogen.
•
Gebruik binnen 1- 2 dagen.
•
Warm etensresten slechts eenmaal op en totdat ze dampend heet zijn.
- 62 -