NL
gebeurt door beide vergrendelingsknoppen aan de onderkant van de handgreep (III) tegelijkertijd in te drukken en vast te houden.
Draai vervolgens de hendel naar de gewenste positie en laat de druk op de vergrendelknoppen los. Zorg ervoor dat het slot niet
in de onderste stand is vergrendeld.
Bereiding van het apparaat voor gebruik als bladblazer.
Verplaats de keuzehendel naar de onderste stand om zich in de buurt van het symbool te bevinden dat de richting van de lucht-
stroom aangeeft (IV). Zorg ervoor dat de zak niet op de bladblazer is gemonteerd.
Het apparaat is klaar voor gebruik als bladblazer.
Het apparaat voorbereiden voor gebruik als tuinzuiger.
Verplaats de keuzehendel naar de bovenste positie naast het symbool dat de richting van de luchtstroom aangeeft (V). Plaats de
zak door de fl ens door de luchtuitlaat te schuiven, zodat de vergrendeling de zakfl ens vergrendelt (VI). Demonteer de fl ens alleen
door de vergrendelingsknop ingedrukt te houden en vervolgens de fl ens uit de luchtuitlaat (VI) te schuiven. In het voorste deel van
de tas bevindt zich een riem met een oog, die aan de haak aan de onderkant van het mondstuk (VII) moet worden gehaakt. Deze
installatie biedt twee bevestigingspunten voor de zak en maakt het mogelijk om de capaciteit volledig te benutten.
De tas aan de onderkant heeft een sluiting. Hierdoor kan de zak gemakkelijk worden geleegd. Zorg ervoor dat de zak volledig is
geleegd en gesloten voordat u de stofzuiger gebruikt.
Draagriem
De tuinzuiger is uitgerust met een vervangbaar luchtfi lter. Het vermindert de belasting van de handen die het apparaat vasthou-
den, vooral bij langdurig gebruik. De riemvergrendeling moet door het gat aan de bovenkant van het apparaatbehuizing worden
gestoken. De riem moet diagonaal door het lichaam van de bediener worden geplaatst en zo worden afgesteld dat het grootste
deel van het gewicht van het apparaat op de riem rust.
Aansluiting op de stroomvoorziening
Het apparaat wordt gevoed door twee accu's. Het apparaat start niet op als één van de accu's niet op het apparaat is gemonteerd
of ontladen is. De accu's in het apparaat zijn in serie geschakeld, wat betekent dat het apparaat wordt gevoed met de som van hun
nominale spanningen. Het wordt aanbevolen dat beide accu's dezelfde capaciteit hebben en in dezelfde mate worden opgeladen.
De accu's die gebruikt worden om het apparaat te voeden, moeten ook in gelijke mate gebruikt worden. Het is niet aan te raden
om een gebruikte accu te gebruiken samen met een nieuwe, ook al zijn beide evenveel opgeladen en hebben ze dezelfde capa-
citeit. Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen zal leiden tot kortere werktijden en snellere slijtage van de accu's
die gebruikt worden om het apparaat te voeden.
Alleen de volgende 18 V Li-Ion YATO-accu's kunnen worden gebruikt om het apparaat van stroom te voorzien: YT-82842, YT-
82843, YT-82844 en YT-82845, die alleen kunnen worden opgeladen met YATO YT-82848 of YT-82849 opladers. Het is verboden
om andere accu 's te gebruiken met een andere nominale spanning en die niet overeenkomen met de accucontactdoos van het
apparaat. Het is verboden om het stopcontact en/of de accu te vervangen om ze in elkaar te passen.
Steek de opgeladen accu in de geleiders van het stopcontact zodat de accuvergrendeling deze op zijn plaats houdt (IX). Contro-
leer of geen enkele accu uit zichzelf uit het stopcontact glijdt.
Starten en stoppen van de bladblazer
De bladblazer is uitgerust met een draaischakelaar. Als de schakelaar op 0 staat, wordt het apparaat uitgeschakeld. Elke andere
positie betekent dat het apparaat draait. Hoe hoger het getal op de schakelknop, hoe hoger het motortoerental en hoe hoger de
stuwkracht. De stuwkracht moet worden aangepast aan het werk dat gedaan wordt. Gebruik altijd een minimale stuwkracht die
voldoende is voor de geselecteerde taak. Houd er ook rekening mee dat hoe groter de stuwkracht, hoe korter de bedrijfstijd op
één accu-set.
Nadat het werk is voltooid, schakelt u het apparaat uit, wacht u tot de bewegende delen volledig tot stilstand zijn gekomen en
koppelt u beide batterijen los.
Aanbevelingen omtrent apparaatgebruik
Zorg er altijd voor dat de inlaat- en uitlaatopeningen en het mondstuk niet worden geblokkeerd. In het geval van gedeeltelijke of
volledige obstructie, zal het eerste teken een toename van lawaai en trillingen zijn. De volledige doorlatendheid moet onmiddellijk
worden hersteld. Werken met een verstopt apparaat is niet eff ectief en kan oververhitting en schade aan het product veroorzaken.
Controleer het werkgebied grondig voordat u met het werk begint en verwijder daarbij voorwerpen die bij het werpen door lucht-
stralen gevaar kunnen opleveren. Verwijder ook voorwerpen die onder invloed van luchtstromingen onbedoeld kunnen bewegen,
bijv. door ze om te kiepen en een gevaar kunnen veroorzaken.
Vanuit het werkgebied moet een veiligheidszone van ten minste 15 m breed worden ingesteld. De veiligheidszone mag voor
niemand toegankelijk zijn, vooral niet voor kinderen. Personen die de veiligheidsruimte betreden dienen voorzichtig te zijn en de
hierboven beschreven persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen.
Richt de blaasmond altijd naar beneden in de richting van de te reinigen grond. Richt het niet op andere mensen of dieren.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
80