Descargar Imprimir esta página

Nederman Single Exhaust Extractor Manual De Instrucciones página 28

Ocultar thumbs Ver también para Single Exhaust Extractor:

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 18
tor. Om onderdruk in het systeem te krijgen en het
lekken van uitlaatgassen te voorkomen, moet de
ventilator zo dicht mogelijk bij de afvoer van de
ruimte worden geplaatst.
OPMERKINGEN!
• De schroeven moeten elk een belasting van
4000 N (880 lbs) aankunnen.
• Aanbevolen installatiehoogte boven het
vloerniveau is 3-4 m (10-13 ft).
• Vergeet niet de pakking, item X, aan te bren-
gen.
NL
4.1 Installatiecontrolelijst
• Wordt getrokken nadat deze is afgekoppeld en of de
slang de vloer niet raakt.
• Pas zo nodig het hefvermogen van de balancer aan.
Zie de gebruikershandleiding van de balancer, serie
831.
• Controleer of de slang niet vasthaakt in het voertuig
of de deur van de garage.
• Controleer het luchtdebiet in de opening van het
mondstuk met behulp van een luchtdebietmeter.
Zie
Paragraaf 3.1 Aanbevolen
• Controleer eventueel de rotatierichting van de ven-
tilator en/of de werking van de klep.
28
Single Exhaust Extractor
luchtstroom.
5 Gebruikershandleiding
OPMERKINGEN!
De slang kan een temperatuur van 150 °C (302
°F) - slang type NFC 300 °C (572 °F) - voor con-
tinu gebruik. Door hogere temperaturen neemt
de levensduur van het product af. Vermijd dus
werkzaamheden waarbij langere tijd continu
bedrijf nodig is waardoor hoge uitlaatgastem-
peraturen ontstaan.
5.1 Aansluiting
1
Open de deur van de garage en schakel de uit-
laat-afzuigventilator in.
2
Rijd de auto tot aan de voorziene plaats.
3
Bevestig het mondstuk aan op de uitlaat met be-
hulp van de bijbehorende klem.
5.2 Ontkoppeling
1
Open de garagedeur en stop de ventilator ventila-
tor voor de afzuiging van de uitlaatgassen.
2
Ontkoppel het mondstuk van de uitlaat. Houd de
slang tegen tot de balancer deze tot in zijn uiter-
ste positie heeft opgeheven.
OPMERKINGEN!
Eenheden geleverd met automatische ont-
koppeling hebben een in de fabriek aange-
paste draad, verbonden met de veiligheids-
koppeling en het mondstuk.
3
Rijd de auto uit het station.
6 Onderhoud
Om het systeem zo goed mogelijk te laten functione-
ren moeten de volgende punten periodiek worden ge-
controleerd, afhankelijk van het gebruik.
OPMERKINGEN!
Vervang defecte en versleten onderdelen on-
middellijk.
1
Het inwendige contactvlak van het mondstuk. Rei-
nig deze desgewenst.
2
De ophanging van de balancer met veiligheidsket-
ting.
3
De werking van het balansblok. Controleer of de
slang correct wordt opgetild. Stel eventueel de
hefkracht van het balansblok. Zie de gebruikers-
handleiding van de balancer, serie 831.
4 De klemfunctie in het mondstuk.
5
De slangen.
6
Controleer het luchtdebiet in de opening van het
mondstuk met behulp van een luchtdebietmeter.
Zie
Paragraaf 3.1 Aanbevolen
7
Controleer eventueel de rotatierichting van de
ventilator en/of de werking van de klep.
luchtstroom.

Publicidad

loading