Vóór de ingebruikname
Accupack opladen (zie afb. A)
VOORZICHTIG!
►
Trek altijd de stekker uit het stopcontact
voordat u het accupack uit de oplader
haalt of in de oplader plaatst.
OPMERKING
►
Laad het accupack nooit op als de omgevings-
temperatuur lager is dan 10 °C of hoger is
dan 40 °C. Als een lithium-ion-accu langere
tijd moet worden opgeslagen, moet de laad-
toestand periodiek worden gecontroleerd.
De optimale laadtoestand ligt tussen 50% en
80%. De accu moet worden opgeslagen in
een koele, droge omgeving met een tempera-
tuur tussen 0 °C en 50 °C.
♦
Plaats het accupack op de snellader w (zie
afb. A).
♦
Steek de stekker in het stopcontact.
De controle-LED e brandt rood.
♦
De groene controle-LED r geeft aan dat het
opladen is voltooid en dat het accupack t
klaar is voor gebruik.
LET OP!
♦
Als de rode controle-LED e knippert, is het
accupack t oververhit en kan het niet
worden opgeladen.
♦
Als de rode en groene controle-LED's e r
tegelijkertijd knipperen, is het accupack t
defect.
♦
Schakel de oplader tussen twee opeenvolgende
oplaadcycli minstens 15 minuten uit. Haal
daarvoor de stekker uit het stopcontact.
Accupack in het apparaat plaatsen/
uit het apparaat nemen
Accupack plaatsen
♦
Klik het accupack t vast in de handgreep.
Accupack uit het apparaat halen
♦
Druk op de ontgrendelknop q en neem het
accupack t uit het apparaat.
■
72
│
NL │ BE
Toestand van de accu controleren
♦
Om de accutoestand te controleren, drukt u
op de knop Accutoestand 3. De toestand of
resterende capaciteit wordt als volgt door de
accu-display-LED 5 aangegeven:
ROOD/ORANJE/GROEN = maximale lading
ROOD/ORANJE = middelhoge lading
ROOD = zwakke lading – accu opladen
Beschermkap monteren/verstellen
WAARSCHUWING! LETSELGEVAAR!
►
Schakel, voordat u werkzaamheden aan het
apparaat uitvoert, eerst het apparaat uit en
verwijder de accu.
LETSELGEVAAR!
►
Gebruik de haakse slijper altijd met de be-
schermkap u. De beschermkap moet stevig
worden vastgezet op de haakse slijper. Be-
vestig de kap zodanig dat een maximum aan
veiligheid wordt bereikt, m.a.w. dat het kleinst
mogelijke deel van de slijpschijf onbeschermd
naar de gebruiker gericht is. De bescherm-
kap u moet de gebruiker beschermen tegen
brokstukken en toevallig contact met de
doorslijpschijf.
►
Zorg dat de beschermkap u altijd onder
dezelfde hoek als de hulphandgreep 8 wordt
gemonteerd (zie afb. A). Anders kunt u zich
verwonden aan de slijpschijf of afbraamschijf.
►
Let op: bij gebruik van de beschermkap bij
het werken met beton of metselwerk kan er
een verhoogde blootstelling aan stof en
gevaar voor terugslag zijn.
►
Wanneer flensgemonteerde schijven voor een
tweeledig doel worden gebruikt (gecombi-
neerde slijp- en doorslijpschijven), gebruik
dan een voor doorslijpen geschikte be-
schermkap.
♦
Open de spanhendel a.
♦
Plaats de beschermkap u met de positienok s
in de positiemoer d.
PWSAP 40-Li A1