4
Installatie
Debietinstelling
Het circulatiedebiet van de EHPT20Q-VM2EA-unit wordt bepaald door de instellingen van de "debietinstelling" en
"pompsnelheid".
1. Primair circuit voor warmteopslag en ruimteverwarming
In de ruimteverwarmingsmodus kan het circulatiedebiet door de instelling van de hoofdbediening worden
geselecteerd (zie pagina 36). Pomp 1 werkt automatisch om het debiet op de instelling af te stellen. De
automatische instelling selecteert automatisch een debiet dat geschikt is voor een effectieve werking.
In de warmwateropslagmodus wordt het circulatiedebiet automatisch geselecteerd om de heetwatertemperatuur
af te stellen op de instelling van de hoofdbediening en pomp 1 werkt automatisch.
In andere bedrijfsmodi (ex. antivriesmodus, noodstand, alleen binnenunitmodus), pomp 1 werkt op de
pompsnelheid geselecteerd door de instelling van de hoofdbediening (zie afbeelding 4.3.2).
Stel de pompsnelheid zo af dat het debiet in het primair circuit geschikt is voor de geïnstalleerde buitenunit (zie
Tabel 4.3.1).
Buitenunit
Bereik waterdebiet [L/min]
QUHZ-W40VA
3,0 - 8,0
<Tabel 4.3.1>
2. Primair circuit voor heetwateraanvoer
Pomp A werkt automatisch ongeacht de instellingen van het debiet.
Kenmerken van de watercirculatiepomp 1
160,0
140,0
120,0
100,0
80,0
60,0
Pompsnelheid 4(standaardinstelling)
40,0
Pompsnelheid 3
20,0
Pompsnelheid 2
Pompsnelheid 1
0,0
0
2
4
6
Debiet [L/min]
<Afbeelding 4.3.2>
* De prestatie weergegeven in afbeelding 4.3.2 bevat de drukval van zowel de cilinder als de buitenunit.
Controleer vóór de installatie of de maximale prestatie van de watercirculatiepomp 1 zich kan aanpassen aan de drukval van
het extern verwarmingscircuit.
18
* Als het waterdebiet meer is dan 9,0 L/min, is de stroomsnelheid hoger
dan 1,5 m/s, waardoor de leidingen kunnen eroderen.
* In het geval van de "compensatiecurvemodus" of "voorlooptemp.-
modus" dient u de modus "handmatig" te selecteren en dan handmatig
het debiet van 3,0 tot 8,0 L/min te kiezen. Wanneer de modus "Auto" is
geselecteerd, wordt het debiet vast ingesteld op "7,0 L/min".
Pompsnelheid 5(max)
8
10
4
Installatie
Aansluitingen veiligheidsvoorziening
De primaire overdrukventielen aan de primaire zijde hebben de juiste afvoerleiding nodig.
Opmerking: ● Draai de schroeven niet te vast bij het aansluiten van de afvoerleiding, om
te voorkomen dat de cilinder beschadigd raakt.
● De aansluitingen van het overdrukventiel mogen voor geen andere
doeleinden worden gebruikt.
*1 In naleving van de bouwvoorschriften MOET
een verdeelbak worden gemonteerd in het
leidingwerk binnen een afstand van 500 mm van de
veiligheidsvoorziening. Vanwege de afstand tussen
de beide veiligheidsvoorzieningen moet mogelijk elke
veiligheidsvoorziening worden uitgerust met een eigen
verdeelbak voordat u het leidingwerk koppelt voor een
veilige afvoer (zie afbeelding 4.3.3).
Schema
Beschrijving
Aansluitformaat Type
onderdeelnummer
aansluiting
10
Overdrukventiel
G 1/2
<Tabel 4.3.2>
Raadpleeg bij het installeren van afvoerleidingen altijd de lokale voorschriften.
Installeer afvoerleidingen in een vorstvrije omgeving
Om te voorkomen dat de unit en het omringende gebied beschadigd worden door
uitgestoten stoom of heet water is het noodzakelijk een geschikte afvoer te monteren vanaf
het overdrukventiel dat zich boven op de cilinder bevindt. Overdrukventielen MOGEN NIET
voor enig ander doel worden gebruikt.
10
SWW
10
Verdeelbak
HEX
Vrouwelijk
<Afbeelding 4.3.3>
Koudwaterinlaat
19