CIAT wijst iedere aansprakelijkheid af voor het beschadigen van ventielen
als gevolg van een verkeerd ontworpen waternetwerk of een verkeerde
inbedrijfstelling.
Om ieder gevaar van condensatie tijdens de werking met gekoeld water te
voorkomen, moeten de leidingen over hun gehele lengte worden geïsoleerd met
isolatiemateriaal dat ook aan de einden perfect dicht is. Bij toepassingen met
waterbatterijen en elektrische batterijen, raden wij het gebruik af van buizen van
gereticuleerd polyethyleen (PER) voor de voeding van de apparaten. In geval van
oververhitting van de elektrische batterij, kan de watertemperatuur kortstondig hoog
oplopen. Hierdoor kunnen de eigenschappen van het PER in de buurt van het
apparaat snel achteruitgaan waardoor het materiaal kan scheuren.
Wij adviseren de hydraulische aansluiting van de batterij aan te sluiten door middel
van gevlochten roestvrij stalen slangen (of gelijkwaardig).
4.4. Aansluiting van de hulpcondensopvangbak
Bij de unit wordt een extra condensopvangbak van ABS geleverd met een natuurlijke
helling zonder stagnerend water.
Ga as volgt te werk om deze extra bak te installeren:
- Verwijder de schroef (fig. 17, pos. a).
- Klem de extra bak vast.
- Plaats de schroef en zet deze weer vast (fig. 17, pos. b).
Het condenswater wordt afgevoerd via de opening van de bak (afvoerhoogte 70
mm). Op deze opening past een fitting met een inwendige diameter van 15 tot 20
mm. Controleer of het afvoergat van de hulpbak zich op het laagste punt bevindt,
om ophoping van water in de hulpbak te voorkomen. Elk apparaat kan een eigen
afvoerleiding hebben, of bij meerdere units kunnen deze worden aangesloten op een
verzamelafvoerleiding, die voldoende groot moet zijn om het condenswater van alle
units tegelijk af te kunnen voeren. Gebruik een transparante afvoerslang en/of buis
met een helling van minimaal 1 cm/m, met een constant hoogteverschil en zonder.
laagste punt over de gehele lengte. Zorg voor een sifon van ten minste 5 cm om
stank te voorkomen.
NL - 8