Aansluiting
Maak de elektrische aansluitingen bij de connectors volgens het onderstaande
elektrische schema en blokkeer de draden met speciale kabeldoorvoeren.
10
120
10
100
BELANGRIJK: Sluit als eerste altijd de aardingsdraad aan.
Zorg ervoor dat het stripte deel van de geel/groene draad langer is dan dat van de
andere draden.
De elektrische aansluitkabels moeten van het type H05 VVF zijn met PVC-isolatie
volgens de norm EN 60335-2-40.
De vermogenskabel moet een aderdiameter hebben van ten minste 1,5 mm².
Controleer of de netvoeding door een omnipolige beveiligingsschakelaar kan worden
uitgeschakeld.
De nulleiderschakeling moet van het type TN of TT zijn.
Gebruik kortsluitbeveiligingen (DPCC, beveiligingsschakelaar of zekeringen) en
magneetschakelaars (CM) die voldoen aan de toepasselijke EN- of IEC-norm.
Algemene veiligheidsinstructies voor apparaten met elektrische
weerstanden:
- Het toerental van de HEE-motor mag nooit lager zijn dan 400 omw/min.
- De elektrische verwarmingsbatterij moet verplicht bekrachtigd worden met de
ventilator.
- Met ieder opzettelijk of per ongeluk uitschakelen van de ventilatormotorunit moeten
verplicht de voeding van de elektrische weerstanden worden onderbroken.
- Zorg ervoor dat bij het compleet uitschakelen van het systeem de regelaar een
naventilatie van de comfortunit mogelijk maakt om ernstige schade aan het
apparaat te voorkomen. (geadviseerde naventilatie van ten minste 2 minuten)
- De beveiliging tegen ongewenste oververhitting van apparaten
- Verwarmingselementen wordt verzorgd door
2 temperatuurbegrenzingsthermostaten (Fig. 15), met handmatige reset (a) en
met automatische reset (b).
De thermostaten mogen niet eerder gereset worden voordat de oorzaak van de
oververhitting is opgespoord en verholpen:
• Inschakelen van de spanning zonder ventilatie.
• Gedeeltelijk vervuilen van de filter
• Regeling die de batterij en de ventilator tegelijk uitschakelt.
Vermogenskabel
NL - 13
max. Ø 12
NL